Ook in de 16de eeuw trachtte men het vervoer van goederen zo goedkoop mogelijk te regelen. Bij gebrek aan onderbetaalde Poolse vrachtwagenchauffeurs of Filippijnse matrozen bedacht men daarom een nieuw scheepstype: het fluitschip. Dit schip had veel voordelen – het was niet duur in de aanschaf en had maar een kleine bemanning nodig – maar bleek vooral bruikbaar voor de handel op de Oostzee. Meer dan 3000 schepen voeren rond 1600 jaarlijks naar dit gebied om graan, hout en ijzer uit Polen, Zweden en de Baltische regio te importeren. Bij het passeren van de Sont werd echter tol geheven en de hoogte van die belasting was afhankelijk van de breedte van het scheepsdek. Hoe breder het dek, hoe hoger de tol. De romp van een fluitschip had daarom een komische bolle vorm; naar boven toe afgeknepen zodat het dek zo smal mogelijk werd. Zo kon het schip veel lading vervoeren, terwijl de tol betaalbaar bleef.
Fantastisch verhaal, vond ik altijd.
Tot museumdocent Femmie me mailde: “Fluitschepen, hoe komen die eigenlijk aan hun naam? Ik heb gezocht op internet, maar niets gevonden. Het lijkt mij een vraag die kinderen zouden kunnen stellen. Heb jij een antwoord hierop?”
Dat had ik niet.
En dus schoof ik tijdens de pauze aan bij conservator Sjoerd de Meer, onze wandelende (in dit geval lunchende) maritieme encyclopedie. “Dat fluit komt waarschijnlijk van vliet, wat stroom betekent. Fluitschepen waren snel, en voeren dus snel op de stroom", wist hij. Een bevredigend antwoord, maar Sjoerd was nog niet klaar met me.
“Wist je dat dan niet?” vroeg hij ietwat verwijtend.
“Eh… nee.”
“Maar weet je dan wel dat dat beroemde verhaal over het smalle dek en het tolgeld onzin is?”
Kennelijk keek ik beteuterd. En met mij alle andere
collega’s aan zijn tafel.
“Nee?" Sjoerd richtte zich nu tot het hele gezelschap: "Dachten jullie nu echt dat die Zweden zo stom
waren?”
Ja, dat dachten wij.
Enfin, om een lang blog kort te maken: qua maritieme kennis moet ik in Sjoerd mijn
meerdere erkennen en dus mailde ik Femmie pragmatisch terug: “Sjoerd ontkrachtte
zojuist het verhaal over
het smalle dek van de fluitschepen waardoor de Zweden minder belasting konden
heffen. Volgens hem een broodje aap. Hou het verhaal er maar in, maar vraag na
afloop aan de kinderen of zij denken dat het klopt. Concluderend meen jij
dan uiteraard van niet.”
Nog steeds bruikbaar, maar toch jammer.
Ik heb Sjoerd niet durven vragen naar de geloofwaardigheid
van mijn andere favoriete anekdote: het verhaal van Michiel de Ruyter die enterende
kapers uit Duinkerken te slim af was door zijn schip met glibberige boter in te
smeren. Dat verhaal is immers te mooi om niet waar te zijn.