dinsdag 10 december 2013

Niet ver van een puberbed


“Ik wist niet dat een museum zo leuk kon zijn”, aldus een vijftienjarige VMBO-scholier na een bezoek aan Sex & The Sea. De jongen bofte dat ik er niet bij was toen hij zijn begeleider dit vertelde, want ik zou hem emotioneel hebben omhelsd. Een puber boeien is immers het hoogst haalbare voor een museumeducator. En dat met een arty tentoonstelling als Sex & The Sea.
Gelukkig kennen de leerkrachten van het Scheepvaart en Transport College – want daar kwam deze jongen vandaan – hun pappenheimers. Toen meester Huib in september de voorvertoning van de onthullende film bij de expositie had bekeken, verzekerde hij al:  “Dit moeten onze jongens zien. Dit is ook hun toekomst.”
Ik was blij verrast door Huibs taxatie, maar bleef toch huiverig. Waren de pikant geïllustreerde ontboezemingen van zeven zeelui, een zeevrouw, een barmeisje en een havenarts niet al te expliciet voor tere kinderzieltjes? De tentoonstelling is niet voor niets voor zestien jaar en ouder.
“Welnee”, wist Huib: “Ze zien wel ergere dingen op internet.”
Dat vond Dolle Dries ook: “Die jongens motten toch weten hoe het leven aan boord  is.”
Dries is de boezemvriend van Huib en speelt, dankzij zijn liederlijke zeemansverleden, een hoofdrol in de film.
Beide heren zagen het dus zitten en dus meldde twee weken geleden een groep opgeschoten jongens (meiden zijn schaars op het vmbo van het STC) zich in het museum om Sex & The Sea tot zich te nemen. Dankzij de strakke begeleiding van Huib en cultuurcoach Peter werd het bezoek een groot succes. De jongens keken geboeid naar de film en moesten er ook geregeld om lachen. De waarheid is immers even schokkend, ontroerend als humoristisch.
“Een prima bezoek”, verzekerde ook Peter.
Vandaar dat ik vorige week met gepast vertrouwen in gesprek ging met Femke van de SKVR (Stichting Kunst voor Rotterdammers). Samen bedachten we bij  Sex & The Sea een “literair” programma voor derdeklassers uit het Voortgezet Onderwijs. De jongens en meiden bezoeken de tentoonstelling en gaan vervolgens flessenpost schrijven aan hun fictieve, achtergebleven geliefde. Schrijfdocent Said neemt de jongens onder zijn hoede en Ludette de meiden. De inkt zal ongetwijfeld rijkelijk vloeien. Weliswaar is voor deze “gewone” scholieren het zeemansleven verder van bed dan voor de jongens van het STC, maar seks, trouw en ontrouw blijven natuurlijk tijdloze puberthema’s.
En dankzij Huib durven we het aan.

woensdag 20 november 2013

Op safari tussen Straddle Carriers



Natuurlijk kwam ook die middag de regen met bakken uit de hemel  - het was immers november 2013 - maar ik geloof niet dat het de sfeer aan boord negatief beïnvloedde. Zelfs door de beslagen raampjes van een huurbusje is een straddle carrier immers een indrukwekkend monster.
Een straddle carrier?
Jawel, een spinachtig voertuig dat containers bij de walkranen weghaalt om ze elders op vrachtwagens te laden. Ik meld het hier achteloos, maar wil zeker niet suggereren dat ik verstand van zaken heb. Na vier jaar Maritiem Museum bevind ik me qua havenkennis ongetwijfeld ergens boven het landelijk gemiddelde, maar ook voor mij blijft een rondrit door de haven een leerzame bezigheid.
Gelukkig kreeg ik dankzij collega Hanneke de kans om zo’n expeditie mee te maken. Met vier van onze vijf museumdocenten verkenden we vorige week de Rotterdamse haven. In de eerste plaats om de oproepdocenten inhoudelijk te stichten, maar ook om er zelf wat van op te steken. Havengids Koos vonden we bereid om zijn overvloedige kennis over ons uit te storten. De beste man heeft connecties en zodoende kregen we onder andere toegang tot de containerterminal van de ECT op de Maasvlakte.  Net een safari; zolang we aan boord van het busje bleven, kon ons niets overkomen.
“Kijk, met die witte poortjes detecteren ze of een container radioactieve lading bevat.”
Ik probeerde te zien wat Koos bedoelde, maar was vooral bezig met het ontwijken van de vele vrachtwagens die over het immense terrein hun bestemming zochten. Ik mocht dan wel mee van Hanneke, maar alleen als eerste stuurman.
We vervolgden onze ontdekkingstocht.
Na tweehonderd meter gesticuleerde een vrachtwagenchauffeur driftig dat ik links van een of andere streep hoorde te rijden. Een attente suggestie die ik gedwee opvolgde. We passeerden vervolgens talloze enorme walkranen om uiteindelijk te stoppen bij een parkeerhaven, vlakbij  een schip dat in een moordend tempo van zijn containers werd verlost.
Nu had ook ik eindelijk de rust om onder de indruk te raken.
“Die onbemande karretjes zijn een uitvinding van de ECT. Alleen in de containerkranen zitten nog mensen”, lichtte Koos toe.
We keken onze ogen uit. Science Fiction in de haven. En dit was nog maar Maasvlakte 2.
Zó 1970.
Na de ECT volgde een verkenning van de tweede Maasvlakte, Europoort, de Maeslantkering en de landtong bij Rozenburg. Koos was helemaal in zijn element en vertelde honderduit. Zelfs in de stroperige avondspits terug naar Rotterdam, bleven de weetjes en anekdotes vloeien. Voldaan arriveerden we bij de Leuvehaven.
“Leuke dag gehad? “, vroeg mijn vrouw ‘s avonds.
“Zeker. Een paar mooie straddle carriers gezien.”
Dat maakte natuurlijk diepe indruk.

woensdag 30 oktober 2013

Vermeer, Mercator en Calimero



Prachtig hoor dat Rijksmuseum.
We hadden er onlangs een gesprek met Rob Hendriks, hoofd ICT. Collega Ben omdat we een nieuw wifi-netwerk willen aanleggen en hij graag de kunst van het Rijks wil afkijken, en ik omdat de Rijksmuseum App zo'n voorbeeldig educatief medium is. We werden gastvrij ontvangen in een kantoorvilla direct naast het museum. Rob nam ruim de tijd en was zo attent om - met het oog op de aanwezige educator - de onvermijdelijke ICT-taal op Jip-en-Janneke niveau te bezigen.
Een uitermate prettig en open gesprek.
Toen we van de hoed en de rand wisten, mochten we nog even kijken in het museum. Rob loodste ons via de museumtuin naar een aanpalend gebouwtje. Daar doken we ondergronds om na enig wirwarren in de ontvangsthal van het Rijksmuseum te belanden. Die was goed gevuld. Buiten stond een rij van minstens vijftig meter en binnen konden we over de hoofden lopen. Meer dan een miljoen bezoekers kreeg het neo-paapse meesterwerk van architect Kuipers al te verstouwen. "Op topdagen 20.000 bezoekers per dag", wist Rob.
Die uitspraak maakte terloops de nodige Calimero-gevoelens bij ons los. 20.000 bezoekers per dag? Zeven van zulke dagen en het Rijksmuseum overtreft ons volledige jaarbezoek. Stilletjes incasseerden we de boodschap.
Maar ja, hoe kan het ook anders? Na meer dan tien jaar zijn honderden wereldberoemde meesterwerken nu eindelijk weer te zien. Samen hebben ze een soortelijk gewicht dat als een zwart gat elke toerist, scholier en sterveling naar het Rijksmuseum zuigt. En terecht, want het gebodene kent zijn gelijke niet; het Rijks grossiert in Rembrandts, Vermeers, Halzen, Mauves en Weissenbruchs zoals het Maritiem grossiert in... eh... tja... scheepsmodellen, VOC-kaarten en zeemansverhalen. Appels met peren natuurlijk. Ook wij bezitten echter topstukken - ik noem de wereldkaart van Mercator - maar die zijn domweg minder bekend bij het grote publiek.
Rob leidde ons nog even rond en liet ons daarna in nederige verwarring achter. Ben zocht enkele andere collega's op, terwijl ik met de slimme Rijksmuseum App al het moois tot mij nam. Ik baande me een weg tussen de drommen en belandde uiteindelijk bij het intieme hoekje met de Vermeers. De wereldberoemde doeken werden door minstens zestig mensen bewonderd.
"Vindt u het mooi?", vroeg ik een meneer die het Melkmeisje stond aan te staren.
Met een schok ontwaakte hij uit zijn trance: "Excuse me?"
"Do you like the painting?"
"Well, it is a bit tiny."
Dat gaf toch wel enige troost. Dat zelfs in het superieure Rijksmuseum het aanbod tegen kan vallen.

vrijdag 4 oktober 2013

Kutzwagers



Zo, dat was wel even spannend.
Vorige week lieten we zeven zeelieden, een zeevrouw, een barmeisje en een havenarts voor het eerst de film bij de tentoonstelling Sex & The Sea zien. Een onthullend document waarin zij zelf de hoofdrol spelen. De regisseurs - het wereldberoemde duo Saskia Boddeke en Peter Greenaway - hebben weliswaar een respectvolle keuze gemaakt uit de vele quotes die de dames en heren aanleverden, maar toch… Hoe zouden ze maanden later reageren op de confrontatie met hun eigen pikante uitspraken?
Voor alle duidelijkheid: zelf vinden we de film fantastisch - juist omdat de hoofdrolspelers zich zo bloot hebben durven geven – maar we willen dat de hoofdrolspelers zelf ook trots kunnen zijn op het eindresultaat.
Die zaterdagochtend meldde Dries zich als eerste in het museum.
“Hé Robert! Heb je ze al koud staan?”
Om Dries hoefden we ons geen zorgen te maken; ruwe bolster, blanke pit en het hart op de tong. Hij zou vast van de film genieten.
De volgende gast was spannender. Dat was Adriaan Rommen, leverancier van de meest bizarre anekdotes. Hij is de man die ons de term “kutzwagers” heeft bijgebracht. Daarmee worden zeelieden bedoeld die met hetzelfde meisje hebben geslapen.
Adriaan is anno 2013 een zachtaardige, sympathieke opa. Een man die zijn wilde haren lang geleden verloren heeft. Over Adriaan zelf maakte ik me geen zorgen, maar tot mijn schrik kwam hij in gezelschap van zijn echtgenote. Een lieve, keurig geklede en gekapte, dame. Zeker niet het  type dat je associeert met schuttingtaal of een spannende blootscene. Wat zou zij vinden van de onthullende en soms onthutsende uitspraken van haar echtgenoot? Had Adriaan zijn vrouw hier wel op voorbereid?
Ik hield mijn hart vast.
Daarna stonden Monique, Willem, Koos en Marc op de stoep. Gelukkig zonder gezelschap.  En als laatste Henk en Dirk. Beiden met hun vrouw, zodat de spanning nog iets werd opgevoerd. Een kop koffie en een punt appeltaart gaven uitstel van executie, maar daarna togen we onvermijdelijk richting tentoonstelling om de film te bekijken. Gespannen observeerden we onze gasten.  Zouden ze het eindresultaat waarderen? Waren ze het eens met de selectie en de montage van hun uitspraken? Terwijl de film draaide en allerlei quotes en erotische beelden de revue passeerden, taxeerden we de reacties.
So far, so good.
Na vijf minuten verscheen Adriaan in beeld. Hij begon te vertellen: “Het kwam uiteraard voor dat een knaap aan boord met hetzelfde meisje naar bed ging als jij. Of je dat nou leuk vond of niet, dat was nu eenmaal zo. Dan waren we kutzwagers.”
Het hoge woord was eruit. Bezorgd observeerde ik Adriaans vrouw…
Mevrouw Rommen keek haar echtgenoot verbaasd aan. Even was het stil… maar daarna schoten ze beiden in de lach.
We hadden ons voor niets zorgen gemaakt. Onze gasten waren unaniem verrast door de kwaliteit van de film, de prachtige montage, hun eigen boeiende verhalen en natuurlijk de mooie tentoonstelling. Applaus na afloop. Een hele opluchting.

Sex & The Sea is vanaf 5 oktober te bewonderen in het Maritiem Museum Rotterdam.

vrijdag 27 september 2013

Beduimelde Brigitte



“Ik stuur je zo Brigitte + vlek, en daarna de hele pdf.”
Een carrière van een educator kan rare wendingen nemen. Maakte ik me een jaar terug nog druk over het wel en wee van onze populaire kindervriend Professor Plons, nu ben ik vooral bezig met overspelige zeelui, hoerenwijken en een blootblaadje, de Brave Hendrik.  
Overigens was ik mijn handen in onschuld; ik beperk mij tot functioneel bloot, passend bij Sex & The Sea , een ondeugende tentoonstelling over het zeemansleven die we op 4 oktober openen. Sex & The Sea heeft mij – als relatief preutse nerd – veel gebracht: (platonische) contacten met hoeren, schunnige verhalen van zeelui en veel kennis over zeemanswijken. Inmiddels kun je me gerust expert van het rosse verleden van Rotterdam noemen.
Leuk voor mijn CV.
Sex & The Sea is vooral een kunstzinnige, poëtische tentoonstelling, vormgegeven door het wereldberoemde duo Peter Greenaway en Saskia Boddeke. Aan conservator Ron Brand en mij de eer om voor enige diepgang te zorgen.  En dus dook ik afgelopen maanden in Rotterdams rosse verleden om de Hoerenloper op poten te zetten, een wandeling voor smartphone langs de zeemanswijken van Rotterdam die eindigt op Katendrecht. Filmpjes, historische foto’s en amusante quizvragen staan garant voor rode oortjes.
Bovenstaand berichtje over Brigitte is van Helmi, onze vormgeefster, en slaat juist weer op de Brave Hendrik, een blootblaadje dat Sex & The Sea mag vergezellen. Wees gerust, net als bij de Playboy lees je dit blad alleen voor de interviews. Het hart van Sex & The Sea is namelijk een even schokkende als hilarische film over het zeemansleven, die gedragen wordt door openhartige quotes van zeven zeelui, een zeevrouw, een barmeisje en een havenarts. Om ook hun volledige verhaal te kunnen brengen, hebben we de Brave Hendrik bedacht. Een vies blaadje gevuld met hun interviews waar een pin-up niet aan mocht ontbreken. Brigitte Bardot - een oude liefde - leek me wel geschikt.
Leuk natuurlijk, maar het eindresultaat vonden we toch wat braaf.  Vandaar dat we de grafische omlijsting van Brigitte op voorhand met wat suggestieve vlekken hebben beduimeld. Een verwijzing naar het feit dat vieze boekjes aan boord nog steeds gretig aftrek vinden.

vrijdag 6 september 2013

Het paleis van Klaas



Vandaag mag ik naar Klaas.
Klaas woont op een ark aan het Gordelpad in Rotterdam. Ingeklemd tussen de drukke Gordelweg en de nog veel drukkere A20 ligt daar het Noorderkanaal en geloof het of niet, het is daar rustig wonen. Twee buffers groen maskeren de verkeersdrukte en met een beetje fantasie waan je je in de Biesbosch. Uiteraard alleen als je slechthorend bent.
Ik word begroet door hond Bliksem, een klein opdondertje dat het territorium van zijn baas luidkeels markeert. Op veilige afstand bekijk ik de ark van Klaas. Echt een klassieker. Een eenvoudige "doos", bekleed met witte baksteenimitatie en bekroond met kunststof dakpannen. Een betonnen bak houdt de ark drijvende.
Bliksem slaat onmiddellijk af als Klaas naar buiten komt.
"Ben u de meneer van de televisie?"
"Nee, nee, van het museum, het Maritiem Museum. De film die we van u en uw woonboot willen maken is voor het museum."
Klaas schudt me stevig de hand: "We moeten nog even buiten praten want de schoonmaakster is nog niet klaar."
Door het raampje zie ik een gekleurde dame kordaat de stofzuiger hanteren.
"Sinds mijn vrouw gestorven is, krijg ik hulp in de huishouding", verklaart Klaas.
Klaas is 77. Zijn vader werd nog door de Duitsers gedwongen om op Noorwegen te varen. "Voor elke bevroren aardappel dreigden de moffen met een dag concentratiekamp." Zelf heeft Klaas ook gevaren, voor de Holland-Amerika Lijn, en later heeft hij veel gezeild. Kortom, Klaas heeft veel met water. Toch woonde hij het grootste deel van zijn leven gewoon aan de wal. "Tot ik zeventien jaar geleden met mijn motorbootje langs deze ark voer. Ik was meteen verliefd, maar moest wel mijn vrouw nog overtuigen. Later had ze hier de mooiste tijd van haar leven."
De hulp is klaar. We mogen naar binnen.
Klaas toont me trots zijn paleisje: het keukentje dat hij samen met zijn zoon heeft ingebouwd, de handige opslag in de compartimenten van de betonnen bak, zijn platje waar het goed vissen is. Overal foto's van de kinderen, kleinkinderen en uiteraard zijn vrouw. "Het was een schatje", zegt Klaas terloops. In de kleine slaapkamer met tijgersprei hangt nog steeds haar zonnebank.
"Wat er fijn is aan wonen op het water? Ja, de vrijheid, hé. En de natuur. Ja, de natuur. Vooral voor vrouwen is dat leuk, met al die jonge dieren en zo."
Ook de omgang met de buren is een pluspunt. Toen Klaas' vrouw net was gestorven, kookten ze voor hem. Ze hielden hem een beetje in de gaten. "Dat is bijna ouderwets hier. Een beetje als vroeger in Kralingen, waar we met z’n allen op stoeltjes buiten zaten. Alleen die nieuwe bewoners, met die 'kastelen', die zijn meer op zichzelf, die bouwen schuttingen."
We gaan even in de woonkamer zitten.
"Weet je wat ook fijn is?", vraagt Klaas. Hij loopt naar zijn computer en klikt een youtube-filmpje aan. "Dat je hier je muziek hard kan zetten. Niemand heeft last van je."
Klaas gaat zitten en kijkt me verwachtingsvol aan. Sarah Brightman en Andrea Boceli beginnen zich de longen uit het lijf te zingen. 'Time to say goodbye’ heet het nummer. De muziek schalt uit de speakers, maar lijkt twee passerende waterkoetjes niet te deren.
Ik kijk naar Klaas. De tranen staan in zijn ogen: "Mooi hé. Ik zet dit nummer altijd heel hard, vooral als ik droevig ben. Het is een troost hé, muziek. Ja, dat is het, een troost."

vrijdag 19 juli 2013

"... wachten tot ik kan inslapen."



"Hallo! Is daar iemand?"
Niemand reageert. Toch staat de deur van de woonboot wagenwijd open en schalt de stem van een nieuwslezer door het interieur: "INWONERS VAN ’S GRAVENDEEL ZIJN VANMORGEN VANAF VIJF UUR WAKKER GEHOUDEN DOOR KERKKLOKKEN…"
Ik loop terug over de houten loopbrug en wil weer op mijn fiets stappen als ik door het voorste raam van de woonboot duidelijk iemand zie zitten.
Toch weer terug.
"Hallo! Mag ik even binnenkomen?"
Ik stap over de drempel en kijk een piepkleine woonkamer in. Daar zie ik een oud dametje op bed zitten. Ze wenkt me vriendelijk en zegt iets, maar dat wordt overstemd door het lawaai van haar televisie.
Ik geef haar een hand.
"Wie bent u?" vraagt ze. Ze zet de tv zachter. Dat scheelt.
"Sorry dat ik zomaar kom binnenvallen. Ik ben Robert van Herk van het Maritiem Museum. Ik heb een vraagje..."
Ze kijkt me aan, met grote niet-begrijpende ogen.
"U moet duidelijker praten, meneer."
Mijn visitekaartje biedt uitkomst. Ze bestudeert het aandachtig.
"Ik ben Robert van Herk van het Maritiem Museum”, herhaal ik luid en duidelijk: “We gaan een film maken over wonen op water en nu heb ik..."
"Het Maritiem Museum? O, dat ken ik wel. Dat is ver weg toch?"
"Valt wel mee hoor. In Rotterdam. We willen graag een aantal woonbootbewoners interviewen. Is dat iet voor u?", val ik met de deur in huis.
"O, wat een leuk onderwerp. Ik woon hier al sinds 1960."
Dat klinkt veelbelovend. De mintgroene woonboot - een schark om precies te zijn - van mevrouw valt me al heel lang op. In voorgaande jaren stonden het dek en de kade vol bloeiende potplanten. Deze zomer niet, maar het ouderwetse scheepje blijft een plaatje.
"Helaas kan ik u niet helpen. Ik heb palliatieve verzorging. Kanker."
Ze vertelt het terloops, alsof het een kleinigheid betreft. Ik sta echter met een mond vol tanden.
"Geeft niks hoor”, pareert ze mijn verwarring: “Dat kon u niet weten, dat ik hier zit te wachten tot ik kan inslapen."
Beschaamd wissel ik nog wat beleefdheden uit en laat haar daarna met rust. Het voelt als vluchten. Ik laat haar immers achter, eenzaam op bed in haar snikhete woonkamertje. Achter me hoor ik dat ze het nieuws alweer harder zet: "DE DERDE DAG VAN DE VIERDAAGSE WAS QUA WEER DE MOEILIJKSTE DAG…"
Op de kade kijk ik nog een keer om. Het silhouet van mevrouw zwaait me vriendelijk gedag.
“Lekker belangrijk, zo’n film”, denk ik nog.

maandag 8 juli 2013

Getatoeëerde bolster, blanke pit



“Hé Robert! Kom binnen, jongen!”
Ik bezwijk bijna onder Dries’ joviale schouderklop. De potige zeebonk  trekt me zijn minuscule Vlaardingse flatje binnen.
“Let niet op de rommel hoor!  Ja, het is hier veels te klein. Ik zoek nog naar een andere woning.”
De inrichting van Dries’ woonkamer is met recht bont en barok te noemen. Zware katrollen en blokken hangen aan het plafond, de muren zijn behangen met maritieme uitingen en op het balkon staan drie luchthappers.  Goede vriend Huib is ook van de partij. Hij zit in de woonkamer. Toen ik aanbelde hadden Dries en Huib net een sigaretje opgestoken. Nu zitten ze nog degelijk aan de koffie. Het is dan ook zondagochtend.
Dries is een van de zeemannen die figureert in de centrale film bij onze nieuwe expositie Sex and the Sea. Daarin spreekt hij openhartig  over zijn liederlijke leven in vreemde havens. Dolle Dries, zoals zijn officiële bijnaam luidt, schaamt zich nergens voor, maar is toch ook van de nuances.
“Het is echt niet alleen hoeren en sloeren hoor. Ik ken ook zat mannen die na zes maanden op zee hun meissie recht in de ogen kunnen kijken.”
Huib knikt bevestigend.
Het contrast tussen Dries en mij kan niet veel groter, maar ik – lang, mager, brave huisvader, boekenwurm en geheelonthouder – en Dries – groot, fors, volledig getatoeëerd en kroegtijger  – delen een passie voor maritieme (sterke) verhalen. Voor de tentoonstelling heb ik nog een goede foto van Dries nodig. Van toen hij nog zeeman was. Dries is niet van de computers. Of ik niet bij hem thuis een fotootje kon komen uitkiezen?
Vandaar.
Een leuk bezoek overigens. Types als Dries komen niet dagelijks op mijn pad, maar bewijzen telkens dat vooroordelen bestaan om geslecht te worden. Want ondanks zijn ruwe taalgebruik en imposante voorkomen, is Dries een weemoedig zeeman met een piepklein hartje. Een joviale vent die van mensen houdt.
“Ja joh, dit flatje is natuurlijk veels te klein. Ik zit hier sinds mijn scheiding.”
“Oh, vervelend.”
“Ze heb gelijk hoor”, vervolgt Dries: “Als je zegt dat je iets nooit meer doet en je doet het toch, is het een keer genoeg.”
Huib roert in zijn koffie en luistert zwijgend mee.
“Maar we zijn nog steeds goed bevriend hoor, mijn ex en ik”, vervolgt Dries: “Ze is gehandicapt. Ik kook elke zondag voor haar en laat de honden uit. Ik laat haar nooit in de steek.”
Goeie vent.

donderdag 20 juni 2013

Technisch weer



“Technisch weer zeker?” roept een woonbootbewoner ons toe.
Rein Schuddeboom, directeur van het Havenmuseum, moet lachen. Hij kent zo’n beetje alle woonbootbewoners van de Rotterdamse “Waterstad”, van de Leuvehaven tot het Harinvliet. Een plaagstootje kan hij wel waarderen.
Technisch weer is het zeker – de zon schijnt volop - maar dat konden we van te voren niet weten. Op uitnodiging van Rein varen we in een open bootje door de museumhavens van Rotterdam. We laten ons bijpraten over het wonen op water, iets dat in hartje Rotterdam verrassend veel gebeurt. Er is trouwens nog een kenner aan boord: Vincent van Loon, van het Amsterdamse Woonbootmuseum. Ook hij geniet. De wederopbouwhavens van Rotterdam vormen natuurlijk een groot contrast met de pittoreske 17de eeuwse grachten uit de hoofdstad.
“Ja, maar toch vind ik het indrukwekkend hoor”, zegt Vincent sociaal wenselijk, “Het water, die woontorens, het Witte Huis en dan die naoorlogse architectuur. Uniek!”
“Vroeger zag je hier vooral de geitenwollen sokken, op schepen met eigen gebreide luikenkappen”, grapt Rein, "maar nu zijn woonbootbewoners vaak tweeverdieners. Wel zie je meestal dat ze terugkeren naar de wal zodra de kinderen komen.”
Rein kan het weten. Het Havenmuseum beheert immers de Rotterdamse museumhavens. Rein is er van overtuigd dat je via het woonbotenbeleid de oude havenstad nieuw leven in kunt blazen. Vandaag illustreert hij zijn gelijk. Niet alleen liggen er veel meer woonboten in de historische havens dan we vooraf beseften. Er gebeurt ook van alles aan dek: spelende kinderen, zonnebadende dames, klussende eigenaren… noem maar op. Wonen op het water geeft reuring en al die boten natuurlijk een mooi gezicht. We genieten ervan terwijl Rein enthousiast vertelt en ons door de havens laveert.
Al dat moois ligt dus bij het Maritiem Museum om de hoek te dobberen. Wellicht kunnen we er iets mee. Eerst een bezoek aan het museum en dan een fijne wandeling bijvoorbeeld. Zo bieden we een frisse neus na een inhoudelijke tentoonstelling.
Altijd prettig.
Niet alleen bij technisch weer.


vrijdag 17 mei 2013

"Ik ben de zoon van mijn moeder."


 
Een zonnige middag in mei in het Oude Noorden.  Vijf Turkse mannen maken een praatje voor hun garage en kijken toe hoe ik mijn fiets in de Jacob Catsstraat aan een acacia probeer vast te zetten.
Ik bel aan bij het juiste adres.
Afke doet open.
“Ah, de meneer van het museum…  Jongens, kom ’s kijken wie er is?!”, roept ze de gang in.
Een klein mannetje van vier komt aangerend.
“Ik ben Kembou. Ik ben de zoon van mijn moeder.”
Goed om te weten.
Afke nodigt me uit naar binnen. Kembou gaat me voor. Zijn grote broer, Amadou van zeven, staat ons in de achterkamer al op te wachten, z’n handen vol met speelgoedboten. Vader Abeidy, geboren in Mauretanië en sinds zeventien jaar in Nederland, schudt me vriendelijk de hand.
Amadou en Kembou zijn onze directeuren-voor-een-dag tijdens de eerste Museumstraat van zaterdag 1 juni. Leuk natuurlijk, het Maritiem Museum is immers hét familiemuseum van Rotterdam.
Nadat Amadou en Kembou hun boten en piratenboeken hebben geshowd, praten we verder aan de eettafel. De spanningsboog van de twee jongens is inmiddels verslapt; ze achtervolgen elkaar joelend met hun boten, terwijl  ik met Afke en Abeidy de details voor de Museumstraat bespreek. De act is snel uitgewerkt: we koppelen het “Jongensland” van Amadou en Kembou aan het historisch realisme van ons museum. Het huis zal in piratensfeer worden aangekleed, bezoekers worden ontvangen in de voorkamer met een filmpje over piraten en in de achterkamer zal Afke de leefwereld van haar jongens schetsen ( geïllustreerd met hun  speelgoed, boeken en tekeningen). Tenslotte zal ik ons 18de eeuwse kanon van de VOC tevoorschijn toveren. Want - en daar gaat het die middag in de Jacob Catsstraat om - klopt ons beeld van piraterij eigenlijk wel?
En de museumdirecteurtjes?
Die draaien natuurlijk ook mee. Kembou en Amadou ontfermen zich over de jongste bezoekers van de Museumstraat. In de tuin wacht een zwembadje met boten, want onze directeuren-voor-een-dag snappen heus wel waar een familiemuseum voor staat: programmering voor jong en oud.


De Museumstraat in 2013

Jacob Catsstraat (Oude Noorden): 1 juni
Blokweg (Feijenoord): 2 juni
Kastanjeplein (Schiebroek): 8 juni
Jericholaan (Kralingen): 9 juni

Steeds van 12 tot 17 uur

Zie ook: www.museumstraat.nl

vrijdag 26 april 2013

Liefde op het eerste gezicht in de Museumstraat



Begin juni doen we weer mee aan de Museumstraat.  Samen met negen andere musea (vorig jaar vijf; het concept slaat aan) duiken we op in vier uiteenlopende straten in Rotterdam: het Kastanjeplein in Schiebroek, de Blokweg op Feijenoord, de Jacob Catsstraat in het Oude Noorden en tenslotte de Jericholaan in Kralingen.
Van volksbuurt op Zuid tot chique buurt op Noord, zeg maar.
Elk museum is te gast in een particulier huis en doet daar samen met de bewoners zijn ding. Deze week ging ik alvast op visite bij Lou en Johanna aan de Jericholaan. Eerder werden we aan elkaar gekoppeld tijdens een speeddate in een ouderwets doorrookt café aan de Jericholaan waar alle musea zich presenteerden aan de bewoners van de gasthuizen en vice versa. Ik hoopte op een maritieme klik en die was snel gevonden. Lou en Johanna wilde me graag in huis hebben. Liefde op het eerste gezicht.
Waarom past het Maritiem zo goed bij dit echtpaar?
Tja, dat is wel verrassend. Ik ga dit jaar onder andere op pad met een authentiek 18de eeuws VOC-kanon, terwijl Lou en Johanna beslist vredelievende types zijn. Hij is gepensioneerd wiskundeleraar met een passie voor klassieke muziek en zij een kundig huisarts. Johanna bedacht zelf een perfecte link.
“Mijn vader was in de jaren vijftig marconist op een zeesleepboot”, vertelde ze me in het café.
“En mijn overgrootvader heeft ooit nog een postschip naar Suriname gevaren”, voegde Lou toe.
Op het eerste gezicht heeft dat weinig met ons VOC-kanon te maken, maar Johanna had goed naar mijn verhaal geluisterd en vroeg: “Vertelde jij niet dat jullie kanon ook gebruikt werd als communicatiemiddel?”
Daar had ze gelijk in. Het VOC-kanon - slechts 90 cm lang en van een bescheiden kaliber - werd vooral afgeschoten om de andere  schepen uit het eskader er beleefd op te wijzen dat er overlegd moest worden. Over de route bijvoorbeeld of, meer heldhaftig, een aanvalsplan. Er bestonden al wel signaalvlaggen, maar die vielen niet altijd op. Een kanonsschot hoor je niet over het hoofd.
Communicatie op zee. Dat wordt dus ons bindende thema.
Een week later ging ik dus bij Lou en Johanna thuis op bezoek. Ze bleken prachtige spullen van hun vader en overgrootvader te bezitten en we bedachten een sfeervolle act waarin hun gigantische, donkere kelder het decor wordt voor drie verhalen over communicatie op zee. De mooie persoonlijke anekdotes van Lou en Johanna koppelen we aan onze eigen VOC- objecten.
Kom dus vooral even op visite als de Museumstraat in de Jericholaan landt.

Museumstraat 2013:

Jacob Catsstraat (Oude Noorden): 1 juni
Blokweg (Feijenoord): 2 juni
Kastanjeplein (Schiebroek): 8 juni
Jericholaan (Kralingen): 9 juni

Steeds van 12 tot 17 uur

Zie ook: www.museumstraat.nl

donderdag 28 maart 2013

Hoogbejaard publiek


Dordrecht is een leuke stad. Het oude centrum is de moeite waard, een lunch in Villa Augustus eveneens en vooral het Dordrechts Museum is een aanrader. Een soort Rijksmuseumpje - klein maar fijn - met een prachtige 19de eeuwse collectie (en ouder), aangevuld met een aardige verzameling moderne kunst. Alles fris en met smaak tentoongesteld. En wat vooral opvalt: de uitstekende teksten bij de schilderijen. Normaal gesproken buig je je bij collega's in de kunstsector in allerlei onmogelijke houdingen om een minuscuul bordje op kniehoogte te lezen (dat dan een conceptuele tovertekst bevat), maar niet in het Dordrechts Museum. Daar wordt het publiek op zijn wenken bediend; leuke, leesbare teksten, met steeds een verrassende invalshoek. Soms over kunsthistorie, soms over de kunstenaar zelf en heel vaak over het verhaal op of achter het schilderij.
Petje af.
Een Museum dus dat met zijn tijd is meegegaan. Des te vreemder vond ik het dat het Dordrechts Museum slechts senioren lijkt te trekken. Oké, met 43 jaar ben ik ook niet meer de jongste, maar toch daalde de gemiddelde leeftijd significant toen ik drie weken geleden met mijn vrouw (leeftijd geheim) het museum betrad.
Waarom toch?
Waarom vinden jongeren hun weg niet naar musea? Aan de website van het Dordrechts Museum kan het niet liggen. Die wordt bevolkt door jonge hippe mensen die vol enthousiasme het museum bezoeken. Aan de familieprogrammering en alle randactiviteiten ook niet. Die zijn rijk genoeg.
Ik heb domweg geen idee.
Terug in Rotterdam viel me op - onbescheiden, ik weet het - dat het Maritiem Museum er wel in geslaagd is een jonger publiek aan te spreken. Ongetwijfeld met dank aan Professor Plons en onze vele familietentoonstellingen. Sowieso doet de erfgoedsector (Naturalis, Oudheden, Spoorwegmuseum) het beter dan de kunstcollega's. Maar wij hebben makkelijk praten. Mits niet te stoffig geserveerd, zijn we van nature laagdrempelig.Wij kunnen putten uit spannende verhalen, vervlogen werelden, bizarre technieken en vreemde natuurverschijnselen.
Kunst schrijf je echter met een grote K. Kunst is nog altijd verheven. Onbereikbaar voor de massa. Althans, dat is het hardnekkige imago dat bij de gemiddelde Nederlander leeft.
Misschien wordt het tijd voor een Professor Plakkaatverf.

donderdag 14 maart 2013

The World according to Google



Soms zit het mee, vorige week zat het tegen.
In een poging ook pubers museaal te plezieren hebben we namelijk een educatieve wandeling door de Rotterdamse haven- en wereldstad opgehipt tot smartphone-tour. Uiteraard gingen we niet over een nacht ijs en vond ik het Goese Lyceum - dat ons toevallig met een excursie verblijdde - bereid om de nieuwe tour uit te proberen.
Nu, daar hadden de Zeeuwse proefkonijnen wel oren naar. En waar ik hoopte op een smartphone-dichtheid van 25 procent - oftewel: een telefoon per groepje - bleek elke brugklasser er een bij zich te hebben. Bedoeling was dat ze eerst via gratis wifi in de entreehal de bewuste app zouden downloaden en vervolgens met de tour aan de slag gingen. Welwillend hoorden de leerlingen mijn instructies aan en al snel begonnen de bits en bytes door de ether te vloeien. Op basis van eigen ervaringen gokte ik dat dat vijf minuten werk was, maar na een kwartier - het geduld van de leerlingen werd flink beproefd - had slechts een enkeling de app op zijn telefoon staan. Voorzichtige conclusie: 25 leerlingen die tegelijkertijd 30 mb proberen down te loaden is voor ons wifi-station teveel van het goede.
Leermomentje.
De tour werd uiteindelijk deels analoog en deels digitaal volbracht. Zo ging het ook, maar wat mij betreft toch een domper. Ik zin nu op een (betaalbare) oplossing voor het downloadprobleem want nog steeds geloof ik in de potentie van de smartphonetour. Filmpjes, quizvragen en geluidsfragmenten zijn immers veel leuker dan de klassieke papieren rondwandeling. Dat bleek wel uit de gretigheid waarmee de Zeeuwse scholieren hun mobiel trokken.

Gelukkig werd deze tegenslag enigszins goedgemaakt tijdens het nalopen van de app. De software waar ik filmpjes, teksten, vragen en foto's mee kan uploaden, werkt namelijk via een google-satellietkaart. Nadat ik het Goese Lyceum had uitgezwaaid, ging ik weer met de software aan de slag. Voor het eerst viel me op hoe grappig de beelden waren die mij werden voorgeschoteld. In the World according to Google lijkt de Rotterdamse skyline stomdronken. Wolkenkrabbers staan uit het lood of leunen krachteloos tegen elkaar.
Geinig.
Jawel, een educator vindt troost in kleine dingen.

woensdag 6 februari 2013

Naakt schoon en zeekoeien


 


Dat mannen zich laten verblinden door hun hormonen, deed ik een aantal blogs geleden al uit de doeken. Gesprekken met zeelieden, als voorbereiding op onze tentoonstelling over maritieme lust, schuurden regelmatig langs dit thema. Sterker nog, seksuele onthouding zou er zelfs voor zorgen dat behoeftige matrozen zeekoeien voor zeemeerminnen verslijten? Hoe lang zou je van huis moeten zijn om in dat stadium te geraken?
Erg lang, lijkt me.
Ik sloeg er de Grzimek nog eens op na. Deel 15 uit deze lijvige dierenencyclopedie is gewijd aan zeezoogdieren. De Duitse bioloog schrijft: “De zeekoeien (orde Sirenia) zijn zware, cilindrisch gebouwde dieren, wier lichaam zijn ronde vorm dankt aan een speklaag.”
Ach so.
En daar zien zeemannen dus een mooie vrouw in?
Hoe bronstig kun je zijn?
Nu ja, het gegeven is fascinerend genoeg om zeekoeien een plek in onze tentoonstelling te geven. Maar bestaan er eigenlijk modellen of opgezette exemplaren van deze 4000 kilo wegende en 7,5 meter lange dieren? Ik besloot mijn oude dierentuinnetwerk aan te spreken en Remie Bakker te bellen.  Deze Rotterdamse modellenmakker , een expert op het gebied van zeezoogdieren, kon me ongetwijfeld op weg helpen.
“Zeekoeien? Dat betwijfel ik. Zeezoogdieren laten zich slecht opzetten.”
Gelukkig had hij nog wel wat adresjes om navraag te doen. Naturalis uiteraard, maar ook een expert op Texel en eentje in Duitsland. Die zou ik zeker nabellen.
Remie had nog een tip: “Wist je dat ook het gezang van walvissen zeelieden in verwarring bracht?”
Dat wist ik niet.
“Nee echt!” vervolgde hij enthousiast: “Het gezang van een bultrug hoor je dwars door een scheepsromp heen. Kun je je voorstellen wat dat voor een effect heeft? Midden op zee? In het holst van de nacht?”
Dat probeerde ik. Het ijle gezang van walvissen is eerder klaaglijk en onheilspellend, maar toch kon ik me goed voorstellen dat je er de lokroep van een bevallige sirene in kon horen.
“Goed verhaal, Remie. Dat kunnen we zeker in onze tentoonstelling gebruiken.”

Ik zie het al voor me. Het volslanke postuur van een opgezette zeekoe omlijst door het mysterieuze gezang van een bultrug. En vervolgens proberen we de bezoeker ervan te overtuigen dat deze dieren allerlei erotische visioenen opriepen bij zeelieden? Ik weet niet of u overstag gaat, maar een mooi verhaal is het zeker.

woensdag 16 januari 2013

De laatste stukjes van Van Speyk


Deze kerstvakantie namen we afscheid van de Buffel, maar uiteraard lieten we ons vlaggenschip niet zomaar vertrekken. Er was van alles te doen aan boord. Zo bracht een aantal PABO-studenten met een mysteriespel het verleden van het ramtorenschip tot leven. Het script bevatte weliswaar een eenvoudig verhaaltje, maar was toch knap lastig om te schrijven. Een duik in het verleden van de Buffel levert namelijk bar weinig op; ik ontdekte dat het schip hoegenaamd niets heeft meegemaakt. Tussen 1868 en 1896 - de jaren dat de Buffel in en uit de vaart werd genomen - was het vrede.
Tja.
Gelukkig vond ik in de annalen toch een aardig feitje: de Buffel is in 1871 naar Antwerpen afgereisd om de resten van zeeheld Van Speijk op te halen. Opmerkelijk want de beste man had in 1831 zijn schip met complete bemanning (er bestond nog geen arbo-wetgeving) de lucht in laten vliegen. Een drastische oplossing om zijn kanonneerboot uit handen van de Antwerpenaren te houden. Je kunt je afvragen welke Belg destijds de moeite had genomen om alle stukjes zeeheld uit de Schelde  te vissen (en te identificeren). Bovendien was Van Speijk al in 1832 met alle egards in Amsterdam begraven.
Hadden de Belgen nog wat stukjes achtergehouden?
Hoe het ook zij, de reis was een prima kapstok voor een rollenspel. Jeugdige bezoekers van de Buffel moesten via de acteurs achterhalen waarom de Buffel destijds op "geheime" missie naar Antwerpen was vertrokken. De kok verklapte dat de stoker er meer van wist en de stoker verwees de kinderen door naar de provoost, alwaar ze kennismaakten met matroos Henk, een stumper die in een donkere cel in de boeien was geslagen.
“Toen we in Antwerpen lagen, zag ik de officier iets in een kist stoppen”, vertrouwde Henk de kinderen toe, “Hij zag me kijken, werd woedend en liet me meteen opsluiten.”
De kinderen waren verbijsterd.
Dat het wel goed zit met het rechtvaardigheidsgevoel van de hedendaagse jeugd, bleek  toen de meesten onmiddellijk richting  officiershut vertrokken om verhaal te halen. De dienstdoende officier had natuurlijk wel door dat zijn geheim op straat lag en liet de kinderen, na enig aandringen, zien wat er in de kist zat: enkele verfomfaaide kledingstukken van de gesneefde Van Speijk. Ze zouden een jaar later, bij de veertigjarige herdenking van zijn heroïsche zelfmoord, aan het volk worden getoond. Tot die tijd moest het bestaan van de relieken geheim blijven.
“Heel belangrijk dus dat jullie niet verklappen wat jullie gezien hebben”, besloot de officier.
“Dat kan wel zijn”, mopperde een meisje “maar dan hoeft u Henk toch niet op te sluiten. Het is harstikke koud en donker in die gevangenis.”
Heerlijk zoals kinderen zonder reserves meegaan in een gespeeld verhaal. Zo komt geschiedenis pas echt tot leven.

De Buffel is gelukkig vanaf mei 2013 weer te bewonderen; in de oude marinehaven van Hellevoetsluis.