vrijdag 24 december 2010

Opoffering met Kerst


Waar vind je deze dagen nog een klassieke kerststal?

Een onverwachte vraag die me toch bezighield zo vlak voor Kerst. Punt is namelijk dat we voor de China-tentoonstelling op zoek zijn naar alledaagse gebruiksvoorwerpen waarvan de Nederlander niet beseft dat de oorsprong in China ligt en de Chinees niet beseft dat ze uit het westen stammen. De opwindwekker is daar een voorbeeld van, het is een nazaat van de mechanische klokken die de Portugezen in China introduceerden. En thee is juist weer Chinees, maar de toevoeging van suiker en melk, en daarmee van het theelepeltje en het melkkannetje, is Europees.
Zo hebben we een hele stoet aan voorwerpen bedacht die een plaatsje krijgen in onze tentoonstelling “Yin en Jan, China en Nederland door Scheepvaart verbonden”. Om het onderscheid met de “objecten” uit onze museumcollectie te onderstrepen, hebben we deze alledaagse spullen oneerbiedig “meuk” gedoopt.
Inmiddels hebben we alle meuk zo’n beetje binnen. Een kwestie van een paar uur shoppen, maar ook van de juiste Chinese contacten; zij namen de gewenste spullen voor ons mee naar Nederland. Heineken in een Chinees flesje bijvoorbeeld of de Chinese variant van een Happy Meal (wees gerust: alleen de verpakking). Het makkelijkste dachten we voor het laatst te bewaren: een kerststalletje dus. Dat voorwerp symboliseert de 16de eeuwse introductie van het katholieke geloof in China. Nog altijd een marginale godsdienst in het Verre Oosten, maar niettemin zichtbaar aanwezig. Kennelijk is er echter geen vraag naar kerststallen in heidens Rotterdam want in de buurt van ons museum – toch een bedevaartsoord voor pleziershoppers – was geen stal te vinden.

Het ziet er dus naar uit dat ik mijn eigen kerststalletje moet opofferen.

zondag 19 december 2010

Chinezen over Nederlanders en vice versa



Donderdag en vrijdag maakten we met B-Creative filmopnames voor de China-tentoonstelling. Negen mensen die op een of andere manier iets met China van doen hebben, werden vereeuwigd. Denk daarbij aan Nederlanders die in China werken, studeren of wonen, maar ook aan Chinezen die datzelfde in Nederland doen. Het resultaat: een bonte stoet aan oudere en jongere mensen, heren en dames, kinderen en volwassenen, meestal met een maritieme achtergrond, maar soms ook zonder. Uiteindelijk willen we zo twaalf mensen vastleggen in een kort interview waarbij telkens dezelfde vragen worden gesteld:

Wat doet u in China of Nederland?
Wat was uw eerste indruk van het land?
Welke eigenschappen bewondert u en welke staan u tegen?
Wat heeft u van de cultuur overgenomen?

Uiteraard vroegen we meer en gaan de interviews dieper, maar hoofddoel is toch vooral om ons publiek twaalf interviews te tonen die goed met elkaar te vergelijken zijn. De oogst is tot nog toe bijzonder geslaagd. Ik citeer een paar opvallende uitspraken:

“Chinezen zijn creatief in het grijpen van kansen, maar niet in het bedenken van producten.”
“Nederlanders zijn lomp en direct.”
“Chinezen zijn bescheiden en zeggen ook ‘ja’ als ze ‘nee’ bedoelen.”
“China is dynamic, the Netherlands are more tranquil and mature.”
“Een Nederlandse stagiaire wordt niet geacht haar Chinese baas direct aan te spreken.”
“Het is bijna onmogelijk om voet aan de grond te krijgen in China.”
“We hebben niets van China te vrezen.”

Uiteraard verklap ik nog niet wie wat gezegd heeft, maar het belooft een mooi geheel te worden. Jammer alleen dat het prachtige winterweer het opnameschema in de war stuurde. Meneer Luxemburg, een 93-jarige heer die in de jaren twintig en dertig in China opgroeide, durfde de reis van Bussum naar Rotterdam niet aan. Als je het pak sneeuw op de foto ziet, snap je wel waarom. Hopelijk mogen we hem binnenkort alsnog aan de tand voelen.

zondag 12 december 2010

Dé innovatie van 2010



En weer belandde ik afgelopen week op een congres over nieuwe media. Dit keer dat van Digitaal Erfgoed Nederland, lekker dichtbij, in De Doelen. Bij dit congres konden medewerkers van musea, archieven en bibliotheken zich laven aan allerlei goeroes op het gebied van nieuwe media.

Ondanks de overlap met MuseumConnect! - een seminar dat ik een maand eerder bezocht - vlogen de onbekende digitale krachttermen me ook nu weer om de oren. Misschien lag dat aan de meer educatieve insteek. Het thema was namelijk “Lang Leve Leren” en het ging er vooral om hoe je nieuwe media kunt inzetten om je publiek educatief te stichten. En zodoende hoorde ik voor het eerst van digital natives, co-creation, brain computing, gesture based computing en kudo’s. Ik zal u niet vermoeien met de uitleg van al dit moois, maar wil graag kwijt dat ik er echt wat van opgestoken heb.

Toch was de meest opvallend innovatie niet van digitale komaf. Nee, deze bevond zich meer op het niveau van het bekende beschuitje met inkeping. Zit u goed? Tijdens dit congres maakte ik voor het eerst kennis met… tataraaa!!!!... de…

dubbelzijdige naambadge!

Jawel. Eindelijk een congres waarbij je naam niet voortdurend op je buik gericht is, en waarbij je dus altijd weet wie je gesprekspartner is. Briljant. Wat mij betreft dé innovatie van 2010.

zaterdag 4 december 2010

Mooie film in betonnen doos


Klinkt chique: het Sandberg Instituut bij de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Onlangs hadden we daar een afspraak.
In de komende China-tentoonstelling willen we namelijk een impressie geven van de dynamiek van de havensteden Rotterdam en Shanghai. Daarbij kan de eerste – we moeten eerlijk zijn – natuurlijk niet in de schaduw staan van de laatste - althans, wat economische groei en bevolkingsaanwas betreft – maar toch, die dynamiek willen we in de tentoonstelling vangen met filmbeelden uit beide mainports.
Battal durfde de uitdaging aan. Deze jonge filmmaker werkt voor ONEMINUTES, een club die filmers stimuleert om in een keurslijf van precies een minuut tot artistieke topprestaties te komen. Battal zou proberen, in zijn kenmerkende clip-achtige stijl, eigen beelden uit Shanghai te mixen met stockmateriaal uit Rotterdam. Dit alles uiteraard keurig opgeknipt in 60 seconden. Projectleidster Rinske en ik waren benieuwd naar zijn vorderingen en zochten hem op in het kantoor van ONEMINUTES, in het gebouw van het Sandberg Instituut.

Altijd leuk om achter de schermen te kijken bij zo’n hippe organisatie, want ondanks de professionele filmpjes en dito website gaan ook achter ONEMINUTES gewoon mensen van vlees en bloed schuil. De kennismaking met het Sandberg Instituut was de eerste verrassing. Dat bleek - alles behalve chique – gehuisvest in een ascetische betonnen doos met hippe glazen gevelbekleding. Nadat we enkele minuten tevergeefs hadden aangebeld, liet een aardige Marokkaanse schoonmaakster ons binnen.
“ONEMINUTES? Ken iek niet.”
“Sophie van de ONEMINUTES, kent u die misschien?”
“Ah Sophie, ies tweede verdieping.”
Een anonieme lift bracht ons naar de tweede verdieping, alwaar Sophie – leuke vrouw, hip gekleed - ons al stond op te wachten. Ze troonde ons naar een kale, schaars gemeubileerde zaal waar Battal zenuwachtig op ons zat te wachten. Ook in deze ruimte konden we ONEMINUTES – en het Sandberg Instituut – kwalijk van nodeloze overhead betichten: een fietstunnel is gezelliger. Met de komst van ONEMINUTES-adviseur Jos was het gezelschap compleet en kon de film beginnen. Terwijl Battal ons gespannen taxeerde, genoten wij van zijn beelden. Hoekerige shots van Shanghai en Rotterdam vlogen ons om de oren, en hoewel er nog het nodige aan geschaafd kon worden, waren we positief onder de indruk: mooie beelden, lekker veel dynamiek.

Een proefopstelling moet uitwijzen of al dit moois straks ook tot zijn recht komt in onze tentoonstelling, maar de soberheid van het Sandberg Instituut vormde in ieder geval de juiste, rauwe omlijsting van Battals hectische montage.
Niet chique, wel stimulerend.