zondag 29 mei 2011

Nep-Chinees


“En ik ga ook weleens naar de nep-Chinees”, aldus een openhartige Fenmei terwijl ze op charmante wijze haar toehoorders van thee voorzag. Afgelopen donderdag waren we op bezoek in Kaap Belvédère, het thuishonk op Katendrecht van kunstenaarstrio Linda Malherbe, Joop Reijngoud en Fenmei Hu. Het Maritiem Museum heeft namelijk een trouwe club Vrienden die met lezingen en uitstapjes wordt gekoesterd. Deze keer lieten we ze onze wandelroute op Katendrecht volgen. Nog best een uitdaging, want deze wandeling door Rotterdams eerste Chinatown is gericht op bezitters smartphones die onderweg qr-codes met interessante informatie kunnen scannen.
“Wie van u heeft een smartphone bij zich?”, vroeg ik nadat de watertaxi mijn groepje Vrienden naast de SS Rotterdam aan wal had gezet.
“Bedoelt u een mobiel?”
Niemand dus.
Dat hadden we natuurlijk wel verwacht – de Vrienden zijn over het algemeen redelijk op leeftijd – en dus stapten we soepeltjes over op een old school stadswandeling. Collega Shaula en ik spuiden mondeling onze weetjes over Chinees Katendrecht, zo nu en dan afgewisseld met het collectief scannen van een qr-code. Met onze eigen smartphone uiteraard.
“Het is toch wat! Zo’n smart mobiel!”, hoorde ik een dame verzuchten.
Al met al werd het een interessante wandeling, die dus eindigde in Kaap Bélvèdere. Daar ondergingen de Vrienden een Chinese theeceremonie onder leiding van Fenmei. Nieuwsgierig geworden door alle historische feitjes uit de wandeling vroegen onze Vrienden Fenmei de oren van het hoofd.
“Spreken uw ouders ook Nederlands?”
“Als Chinezen geen brood eten, wat eten jullie dan bij het ontbijt?”
Dat soort praktische vragen.
Onze Vrienden bleken veel te verschillen van Chinese Nederlanders, maar gelukkig hadden ze een ding gemeen met Fenmei: een voorliefde voor babi pangang van de “nep-Chinees”.

vrijdag 20 mei 2011

I see dead people


Een educator moet in de huid van de bezoeker kruipen. Dat kostte me bij mijn vorige baan in Blijdorp weinig moeite; ik ben namelijk wel geïnteresseerd in natuur, maar het is geen obsessie. Vond ik destijds een feitje over olifanten interessant, dan gold dat ook voor de rest van de mensheid. Dat mannetjesolifanten hun testikels inwendig dragen bijvoorbeeld... Vind ik boeiend.
En u waarschijnlijk ook.
In het museum ligt dat anders. Sinds ik hier werk moet ik me veel meer inspannen om aansluiting te vinden bij het publiek. Probleem is namelijk dat ik een obsessie voor geschiedenis heb. Het maakt niet uit waar het over gaat – al is het de geschiedenis van de stropdas – het boeit me. Dat is natuurlijk vrij buitenissig en ik kan van u kwalijk hetzelfde interesseniveau verwachten. Daarom is het goed dat mijn collega’s me af en toe bij de tijd houden. Laatst nog, projectleider Patricia: “Wat kan mij nou schelen dat die wereldkaart van Ptolemaeus pas aan het einde van de Middeleeuwen boven water kwam!?”
Touché!
Dankzij mijn collega's voel ik me precies dat jongetje uit The Sixth Sense dat voortdurend, en als enige, overleden mensen zag. Toon mij de kaartatlas van Mercator en ik zie de cartograaf gebogen over zijn meesterwerk staan. Laat me over de Mathenesserlaan fietsen en ik zie dames in strak korset hun statige herenhuizen verlaten. En ben ik in het centrum van Rotterdam dan zie ik geheid de bommen van mei 1940 vallen.
Heel verrijkend. Dat wel.
Graag zou ik u deelgenoot maken van mijn historische passie, maar inmiddels besef ik dat dat te ambitieus is, of zo u wilt: compleet wereldvreemd. De geschriften van Ptolemaeus kunnen nu eenmaal niet concurreren met de testikels van een olifant.

woensdag 11 mei 2011

Het noorden ligt gelukkig boven


“Leuk idee, maar dat zou ik wel even checken.”
Peter meent het. Onze technische voorman verstaat de kunst om roekeloze creativiteit te smoren in praktische realiteitszin. Met verve speelt hij de profetische boeman. En geef Peter eens ongelijk. Hij is immers de pineut als wilde ideeën van collega’s – ook die van mij - niet hufterproof blijken te zijn.
“Hoezo? Checken? Noord is toch noord? En west is toch west?”
We hebben het over Mercator. In september openen we een tentoonstelling over deze invloedrijke cartograaf. Mercator ontwierp in de 16de eeuw een wereldkaart die erg bruikbaar was (en is) voor zeelieden. Eentje waarop je makkelijk, met een rechte lijn, een route uit kunt stippelen. Daarna hoef je, bij wijze van spreken, alleen nog maar je kompas te volgen.
Leuk gegeven. Dat vraagt natuurlijk om een interactieve toepassing.
“Moet lukken! We leggen een oude zeekaart neer, vragen bezoekers om Batavia op te zoeken en de juiste windrichting te bepalen, en vervolgens moeten ze met een kompas aanwijzen waar het oosten is.”
Een inkoppertje.
“Tuurlijk”, beaamt Peter: “maar dan moet je wel checken of een kompas op die plek in het gebouw wel werkt. Door allerlei elektrische velden raakt een kompas makkelijk ontregeld.”
Tja, inderdaad een punt van zorg.

Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Niet veel later duik ik met Ron Brand, de conservator van de tentoonstelling, het depot in, op zoek naar twee kompassen. Die zijn snel gevonden. Voorzichtig rijden we de 19de eeuwse navigatieinstrumenten naar Deck 1, de tentoonstellingsvloer van Mercator waar nu nog “Bootvluchtelingen” staat. We houden halt op de plek waar volgens de ontwerptekening het spel met het kompas moet komen.
“Waar is volgens jou het noorden?”, vraag ik Ron.
Ron wijst trefzeker richting Coolsingel: “Daar zo’n beetje.”
Vol spanning kijken we naar de kompassen. De wankele wijzers zoeken enkele seconden onzeker naar het magnetische noorden. Tot onze opluchting wijzen ze inderdaad in de gewenste richting. Voor deze ene keer wordt Peters angst niet bewaarheid.

dinsdag 3 mei 2011

Terug in de kast


Een aantal blogs geleden kwam ik aarzelend uit de kast als digibeet.
Schokkend.
Ik verklaarde me echter meteen bereid om aan mijn geaardheid te werken. Daartoe zocht ik professionele steun bij enkele collega’s die zich verenigd hebben in een it-praatgroepje onder de bezielende leiding van Frans van Hamburg, onze zakelijk directeur annex wizzkid sr. Het mooie aan dit “it-clubje” - zoals het in de wandelgangen prozaïsch wordt genoemd – is dat de deelnemers elkaar ongegeneerd mogen bestuiven met digitale ideeën. Geheel vrijblijvend, maar vooral ook inspirerend. Zelfs voor een digibeet.
Dus nu ben ik ook van de club.
En het had resultaat. Zo kwamen Shaula Nuijts – mijn marketingcollega in het clubje – en ik op het idee om in het kader van Yin en Jan, onze China-tentoonstelling, twee digitale wandelroutes uit te zetten naar Katendrecht en het Oude Westen, de twee Chinatowns van Rotterdam. Heel hip allemaal.
Een digitale wandelroute?
Nu ja, een hybride variant eigenlijk. Analoge trottoirstickers wijzen nog ouderwets de weg, maar op de stickers zijn wel qr-codes geprint waarachter we extra informatie hebben verstopt. Die kun je dan weer oproepen door ze te scannen met behulp van een tagreader op je smartphone. Een voorbeeldje van zo’n qr-code uit de route ziet u hierboven. Scan ‘m maar eens.
Moraal van dit blog is natuurlijk dat de qr-codes bewijzen dat ik mijn analoge afwijking heb weten te onderdrukken. Ik zie mijn dwaling in ben weer helemaal bij.

U kunt nog tot 19 mei gebruik maken van de qr-wandelroutes. Voor notoire digibeten is bij de entreebalie ook papieren informatie beschikbaar.