vrijdag 27 januari 2012

De ontdekking van het Coolhaveneiland


Had ik al eens verteld wat een leuke baan ik heb? Soms mogen we zelfs luchten. Eergisteren nog, toen ik samen met Esther Gernette, de cultuurscout van Delfshaven, en Gudrun Feldkamp, de projectleider van de Museumstraat, een bezoek bracht aan de wijk Coolhaven. Bij de fans van Jules Deelder beter bekend als Cool-heaven.
“Coolhaven is een veel betere plek voor de Museumstraat dan die hippe Graaf Florisstraat van jullie”, vond Esther: “Op het Coolhaveneiland bereik je tenminste een nieuw publiek.”
“Ook handig als je aanvullende subsidiepotjes wilt aanspreken”, wist Gudrun.
Ik liet me graag overtuigen, want het project de Museumstraat is inderdaad bedoeld om nieuwe publieksgroepen aan te spreken. Vijf Rotterdamse musea zullen in april in vier uiteenlopende wijken opduiken en daar, in vijf huiskamers, hun ding doen: mooie objecten laten zien en er inspirerende verhalen bij vertellen.
Wij dus op de fiets richting Coolhaven. Een eiland dat ik eigenlijk vooral uit de verte ken, vanaf de overkant, als ik over de Rochussenstraat fiets.
“Ken je dit plekje al?”, vroeg Esther, direct nadat we via de Parksluizen op het eiland waren aangekomen. Ze ging ons dapper voor en daalde met haar fiets een dijkje af. “Parkstrand” meldde een bord. We belandden in een surrealistische oase; een soort zomerse herinnering aan Hoek van Holland, met duinbegroeiing, houten zitjes, een lange glijbaan en een klein paviljoen. De Coolhaven fungeerde als zee.
“Verrassend, dat Coolhaven”, zei ik verbaasd.
Gudrun vond dat ook.
Esther wist het allang.
Na het Parkstrand bekeken we de huizen aan de Coolhavenkade, de Havenstraat en de Willem Buytewechstraat. Esther toonde zich een enthousiaste gids: “Hier ken ik twee dames die vrijwilliger zijn bij het Parkstrand. Die willen hun huis vast wel openstellen.”
"Volgens mij woont hier een enthousiaste vrijwilligster uit Diergaarde Blijdorp”, herinnerde ik me. En Gudrun kende vooral allerlei creatievelingen die op Coolhaven resideerden.
Na een uurtje rondfietsen concludeerden we gedrieën dat het Coolhaveneiland inderdaad de ideale, locatie is voor de Museumstraat. En dan met name de Coolhavenkade. Nu nog de bewoners verleiden om voor gastheer te spelen.

dinsdag 17 januari 2012

De nieuwe Plons is nabij


Belangrijk moment in de wording van de nieuwe Professor Plons tentoonstelling: vorige week werd het definitief ontwerp gepresenteerd. Dat mocht ook wel, want onze technische dienst is al druk bezig met de voorbereidingen om de expositie in juni op te kunnen leveren. Zo’n definitief ontwerp is vooral een verfijning van het voorlopig ontwerp, dat al in oktober gereed kwam. Grote verrassingen waren dus uitgesloten.
Of toch niet?
Meestal schuilt er wel een financieel addertje onder het gras. Je kunt namelijk pas echt rekenen aan een tentoonstelling als het voorlopig ontwerp gereed komt. Dat is dan vaak het moment dat de realiteit genadeloos toeslaat. De touch screens blijken te duur, het decor megalomaan of de bruiklenen niet te verzekeren. Dat soort teleurstellingen.
Ook bij Plons?
Ook bij Plons!
Toch valt de schade enorm mee. Bureau Tinker presenteerde een 106 bladzijden tellend definitief ontwerp dat zelfs een nuchtere educator weet te enthousiasmeren. Oplettende lezers ontdekten weliswaar dat in de toekomstige haven van Professor Plons het containerschip niet meer heen en weer kan varen, de hijskraan iets soberder oogt en de rondvaartspeelboot komt te vervallen, maar daar zullen onze bezoekertjes weinig van merken; zij hebben het voorlopig ontwerp immers nooit bestudeerd. Niet gehinderd door enige voorkennis kijken ze straks hun ogen uit in het futuristische onderzoeksschip van Professor Plons, varen ze mee op de gammele Zuipschuit van kapitein Kurk en gaan ze kopje onder in de duikboot van Scheurbuik. De nieuwe Plons wordt een maritieme belevenis waarin je uren kunt spelen, sjouwen, puzzelen en chillen.

donderdag 5 januari 2012

Op zoek naar een volkswijk


“De Beverwaard is wel moeilijk hoor…”
“Misschien, maar wij hebben daar gewerkt met de eigenaar van een snackbar. Die man is voor allerlei leuke projecten te porren.”
“Ik zou toch kiezen voor Ommoord. Die wijk ligt immers ook in het oosten. We hebben dan een hippe straat in het Oude Westen, de Dordtselaan op Zuid – ook een uitdaging – en in het noorden die winkelstraat in Hillegersberg.”
“Wel? Daar past de Beverwaard toch prima tussen?”
“Vind ik ook; dan hebben we meteen twee wijken op Zuid.”
“Leuk, maar de Dordtselaan ligt ook in een volkswijk… Ik vind dat de wijken wel moeten verschillen.”
“En dan kies jij voor Ommoord? Dat lijkt toch juist weer veel op Hillegersberg?!”
“Vind je?”

Deze merkwaardige discussie ontstond eind vorig jaar toen medewerkers van vijf Rotterdamse musea de koppen bij elkaar staken om een gezamenlijk project in gang te zetten: de Museumstraat.
In het kader van dit project willen het Maritiem Museum, het Nederlands Fotomuseum, Museum Rotterdam, het Chabot Museum en het Nationaal Onderwijs Museum in april twee weekenden Rotterdam in trekken. Elke dag naar een andere straat in een andere wijk. Daar zijn we dan thuis te gast bij gewone Rotterdammers en in die verrassende ambiance tonen we een kunstwerk of een boeiend object, doen we een workshop, een uitvoering, verzin het maar.
Rotterdamse musea in uw eigen woonkamer dus eigenlijk.
Voor zover wij weten, gebeurt dit voor het eerst en is hier sprake van een origineel Rotterdams initiatief.
Een plezierig project om aan te werken. Het samenspel tussen de vijf musea en de cultuurscouts, die ons wegwijs maken in de wijken, verloopt overigens gesmeerd, maar mocht u bepaalde high-tech-verwachtingen hebben bij dit soort creatieve projecten door gerenommeerde instellingen, dan moet ik u teleurstellen. Zo werden de benodigde wijken domweg gekozen op basis van ervaring, fingerspitzengefühl en intuïtie (vooral vrouwelijke). En dat alles gezellig op zolder in het Schielandhuis, met behulp van een oude kaart van Rotterdam, een metalen stang en wat melkcupjes. Waarbij de cupjes de potentiële wijkprojecten markeren en de stang de scheidslijn tussen oost en west.
En we kwamen er nog uit ook.

“Dus wat doen we nou?”
“Gewoon, de Beverwaard!”
“Precies. Als we te weinig bewoners bereid vinden om hun huis open te stellen, kunnen we altijd nog uitwijken naar Ommoord.”
“OK, de Beverwaard dus…”