vrijdag 28 mei 2010

IT-slak


Op een blauwe maandag heb ik het vak “Marketing” gestudeerd. Veel is me er niet van bijgebleven, behalve dan een boeiende theorie over de product-levenscyclus. Bij deze theorie hoort een mooi grafiekje dat illustreert hoe nieuwe producten (1) eerst worden opgepakt door een klein groepje innovators, (2) daarna door een grotere groep early adoptors, en nog weer later door (3) de early en (4) late majority. Uiteindelijk is er dan nog (5) een klein groepje meelijwekkende leggards (slakken) dat overstag gaat.

Laatst voelde ik me zo’n leggard.

Eerlijk gezegd heb ik dat regelmatig. Vooral bij producten die met computers te maken hebben. Ik oog dan wel heel hip en viriel, maar op IT-gebied hobbel ik achter de feiten aan. OK, ik hou een blog bij, maar dat is vooral aan het museum te danken. Sinds kort twitter ik, maar echt warm word ik er nog niet van. En op hyves, facebook en linked-in dwaal ik slechts onnozel rond. Gelukkig heb ik collega’s die me bij de les houden.

Maar goed, deze week voelde ik me dus weer een leggard.

Ik was op bezoek bij Michiel Moormann. Deze illustrator maakt een vijftal komische kijkdoosjes voor de kinderlijn in onze aanstaande Margriet-tentoonstelling. We bekeken de schetsen op zijn computer.
“Wil je die verjaardagstaart hier in de afbeelding?”, vroeg Michiel, terwijl hij terloops een pennetje oppakte en daarmee op zijn scherm een plaatje van een taart in de illustratie sleepte. Een pen als muis? Dat had ik nog niet eerder gezien. En ook nieuw voor mij: Michiels beeldscherm is min of meer een horizontaal schetsblok.
Kennelijk zag hij mijn verbazing: “Dat bestaat al jaren, hoor.”
“Weet ik toch.”, veinsde ik.

Even later droop ik af, een leggard op een fietsje.

vrijdag 21 mei 2010

Ron de inspiratiebron


In september werd ik overrompeld door Ron de Bruin. Ron is geschiedenisdocent aan de PABO van Hogeschool Rotterdam en hij leek mij wel een interessant klankbordcontact (een vreselijk woord, ik weet het). Dat bleek een voorzichtige veronderstelling. Ron is nog van vóór ADHD, maar barst werkelijk van de creatieve ideeën die hij het liefst ook meteen wil uitvoeren. Geschiedenis is voor hem een onuitputtelijke inspiratiebron voor verhalen en activiteiten. Onvermoeibaar stalkt hij zijn studenten met zijn hang naar historische sensatie, in de hoop dat zij dat later weer doorgeven aan hun leerlingen. En verdraaid, dat lukt hem nog ook.

Ik liet mij overtuigen in Gouda. Op een gure maar zonnige dag in mei hadden vijftig tweedejaars-PABO-studenten zich in het centrum van deze stad geposteerd. Doel: eerstejaars studenten laten zien hoe je op een creatieve manier met geschiedenis om kunt gaan. Geïnspireerd door Ron hadden de studenten hun best gedaan op historische verhalen, toneelstukjes en spellen die de Goudsche Canon voor het voetlicht brachten. En inderdaad, ze hadden er iets moois van gemaakt: van stroopwafelpuzzels en een biermerkenspel tot een quiz over Goudsche pijpen. De eerstejaars lieten zich enthousiast meevoeren en inwoners van Gouda mochten en passant meegenieten.

Volgend jaar is het Maritiem Museum aan de beurt. Dan werpen verse tweedejaars-studenten zich op onze Maritieme Canon. Vier vrijdagen lang zullen ze schoolkinderen (en gewone bezoekers) vermaken met spel, verhalen, rondleidingen en living history. Ook weer zo’n idee van Ron de Bruin.

Benieuwd naar Ron? Surf eens naar: http://www.youtube.com/watch?v=0L492LWoU78. Daar vind je zijn afscheidspraatje uit 2009 voor afstuderende PABO-studenten.

vrijdag 14 mei 2010

Vrouwenwereld


Kijk maar eens goed naar bovenstaande foto. De dames die hier zo aandachtig naar een flip-over staan te staren zijn educators. Educators van Rotterdamse musea om precies te zijn. Toen ik vorig jaar de overstap maakte van de dierentuin- naar de museumwereld had ik er geen benul van, maar het educatieve vakgebied is in de afgelopen jaren volledig gefeminiseerd. Dat werd me voor het eerst duidelijk toen ik vorig jaar juni de “Dag van de Cultuureducatie” in Arnhem bezocht. Met enige schroom moet ik bekennen dat ik schrok toen 90 procent van de bezoekers vrouw bleek te zijn. Het leek verdorie wel een Libelle-dag, maar dan jong, hip en met inhoud (ai, glad ijs!).

Dat is in de dierentuinwereld anders. Daar zwaait nog een stel stoere biologen de scepter, hoewel ook hier de vlotte educatrice in opkomst is. Begrijp me goed: vrouwen zijn beslist goede educators - vaak beter dan hun mannelijke pendanten - maar van een evenwichtige man-vrouw-verhouding is natuurlijk geen sprake meer. En dat is jammer, want ik ben er van overtuigd dat mannen en vrouwen elkaar perfect aanvullen. Zeker in ons vakgebied waarin je je in je doelgroepen moet verplaatsen. Ik snap nu eenmaal meer van de rare kronkels van jongens en mannen dan mijn collega Hanneke. En zij behoedt mij voor al teveel oppervlakkigheid en lolbroekerij. Gelukkig is in ons Museum de man-vrouw-verhouding wel in orde.

Niettemin voelde ik me tijdens de afgelopen vergadering van Rotterdamse educatoren stiekem erg eenzaam. De enige twee andere mannelijke educatoren – werkzaam in het Wereldmuseum en de Kunsthal – schitterden door afwezigheid en dus was ik de exclusieve man in dit gezelschap.

Wel waren de dames lief en geduldig.