vrijdag 24 juni 2011

Fröbelen met een topobject


Hét topobject in ‘Recht zo die gaat!’, de komende tentoonstelling over cartograaf Gerard Mercator, is natuurlijk zijn beroemde wereldkaart uit 1569. Daarvan zijn er nog maar drie over en wij hebben de meest bijzondere, namelijk zijn kaart in de vorm van een zeeatlas. Door Mercator hoogst persoonlijk in elkaar geknutseld!
Een probeersel.
Mercator was destijds zo begaan met de zeevaart dat hij vanuit zijn studeerkamertje in Duisburg de perfecte wereldkaart voor zeelieden bedacht. Eentje waarop je met een rechte lijn een koers uit kunt zetten. Dat klinkt simpel, maar was revolutionair.
Mercators meesterwerk bleek in de praktijk echter onbruikbaar. Op de woelige baren was het immers lastig navigeren met een kwetsbare papieren kaart van 200 bij 135 centimeter. Daarom dacht Mercator dat het handig zou zijn om drie van zijn kaarten in stukken te knippen en te verwerken in een soort boek, een soort atlas. Hij ging aan het werk, verknipte drie van zijn kaarten, kleurde ze verdienstelijk in en maakte er een zeeatlas van. Diezelfde atlas hebben wij in bezit en kunt u straks - voor het eerst in vele jaren - komen bewonderen.
Helaas laten boeken – ook topstukken – zich lastig tentoonstellen. U wilt er als bezoeker immers in bladeren en dat mag dan weer niet. Bij Mercators zeeatlas kan het wel. Digitaal althans. Alle bladzijden uit de atlas zijn gefotografeerd en straks kunt u er, via een touchscreen, doorheen bladeren. Zo’n digitale atlas biedt natuurlijk veel meer mogelijkheden, dus besloten we om er ook een animatie in op te nemen die laat zien hoe de losse bladzijden, als je ze bij elkaar puzzelt, leiden tot Mercators oorspronkelijke wereldkaart.
Leuk idee, maar probeer een vormgever maar eens uit te leggen wat precies de bedoeling is.
“Hoe gaan we dat aanpakken?”, vroeg ik projectleider Patricia.
“O, heel eenvoudig. Ik maak prints van de bladzijden uit de atlas en die plakken we aan elkaar tot een wereldkaart. Dat zullen ze toch wel snappen?”
En zo herhaalden wij het monnikenwerk van Mercator. Maar dan andersom, en in vijf minuten met behulp van zwartwitprintjes. Zoals u ziet had conservator Ron er wel lol in. Maar ja, het was dan ook voor het eerst dat hij een topobject mocht ontleden.

maandag 13 juni 2011

Communiceren met vrouwelijke collega's



Wetenschappers zijn steeds beter in staat de menselijke hersens te doorgronden en wat blijkt: mannen steken heel anders in elkaar dan vrouwen. Nieuwe inzichten reduceren de moderne man tot een door seks geobsedeerde zielepoot. Vrouwen daarentegen gebruiken beide hersenhelften, kunnen daardoor multitasken en zijn veel beter in staat om te communiceren. Gelukkig zijn er voor mannen ook lichtpuntjes. Wij kunnen weer heel aardig inparkeren en de kofferbak vullen met vakantiebagage (die door vrouwen voor ons is uitgezocht).
Niet gek dus dat vrouwen in de moderne maatschappij steeds vaker de touwtjes in handen nemen. Vroeger waren de meeste beroepen fysiek, en waren mannen in het voordeel, tegenwoordig moet je vooral kunnen communiceren en zijn vrouwen heer en meester.
Dat ondervond ik laatst tijdens een vergadering over de nieuwe Professor Plons tentoonstelling, waarbij ik de enige man tussen zeven vrouwen was: drie projectleiders, de gehele marketingafdeling en het hoofd publieksservice.
Zeven exemplaren van het meer assertieve soort dus.
In de communicatieve draaikolk die ontstond kon ik maar nauwelijks het hoofd boven water houden. Het kwam er geloof ik op neer dat de ene helft van de dames grootse verwachtingen had van de commerciële potentie van Plons en de andere helft iets minder.
Of zo.
En ik zat er tussenin. Zowel fysiek als qua opinie. Af en toe probeerde ik iets bij te dragen aan de discussie, maar die had inmiddels zo’n dynamiek gekregen dat ik nauwelijks aan bod kwam.
“Eh.. ik vind…”
“Maar ik denk…”
“We kunnen ook…”
Anderhalf uur later waren we eruit, al was me niet duidelijk uit wat precies (bij mannen moet een afgeronde discussie altijd even indalen). Was mijn bijdrage überhaupt opgemerkt, vroeg ik mij vertwijfeld af. Toch wel. Een week later kreeg ik van Liesbeth, ons hoofd Marketing Communcatie, het kartonnen bordje dat hierboven staat afgebeeld.
Heel attent.
Ook op empathisch gebied zijn vrouwen superieur.

zondag 5 juni 2011

Een elevator pitch


“Een wat?”
Toen Claudia van de Hogeschool Rotterdam mij uitnodigde om aan een elevator pitch deel te nemen, had ik geen idee wat ze ermee bedoelde.
"Een elevator pitch."
“Eh, wat is dat precies?”
“Oh gewoon”, wist Claudia: “Bij een elevator pitch krijg je twee minuten om je project te presenteren. Het is uit Amerika aan komen waaien.”
Kennelijk bleef ik onnozel kijken.
“Die elevator slaat op de lift, als ideale plek om te netwerken”, vervolgde Claudia geduldig: “Als je in de lift iemand van belang tegenkomt en je bent, in de korte tijd dat je samen bent, in staat om de essentie van je verhaal over te brengen, kan dat zeer nuttige contacten opleveren. Dan zit je project in de lift, zeg maar.”
Ach so. Weer een begrip wijzer.
Zodoende verscheen ik vorige week op de Hogeschool Rotterdam om te debuteren bij mijn eerste elevator pitch. Bedoeling was om samen met Vincent, de aardrijkskundedocent van de PABO, de Week van de Maritieme Canon te promoten. Afgelopen maart was dit project erg succesvol. Zo’n honderd tweedejaarsstudenten van de PABO zetten toen het Maritiem Museum op z’n kop en vermaakten ruim 1400 basisschoolkinderen (en ons reguliere publiek). Zouden ook de huidige eerstejaars te porren zijn voor een dergelijk project in het volgende studiejaar? Er was immers concurrentie: een project met Feyenoord, eentje met het Rotterdams archief, iets leuks met het Rotterdams Philharmonisch…
De foto bij dit blog laat zien dat we die concurrentie wel aankonden. Dankzij een dynamische, ADHD-achtige, presentatie van Vincent en een iets minder springerige bijdrage van mijn kant, stonden de studenten in drommen in de rij om in te tekenen voor ons project. Oogst van de middag: 90 deelnemers.
Nuttig, zo’n elevator pitch.