donderdag 31 december 2009

Bontekoe kan niet beter


'De 72 mannen dobberen al bijna twee weken op zee. Eerst hielden ze zich in leven met een paar broden, rauwe vis en meeuwen. En nu al dagenlang met niets. Alles is op.
“Hé jongen!” De Deense matroos heeft zijn mes getrokken en gebaart naar Jan.
“Hou je gemak!”, antwoordt Jan dapper: “De dag is nog lang.”
“Kom maar bij mij, maatje. Het kan maar gebeurd zijn. Ik zal zorgen dat je er niets van voelt.” De matroos kijkt Jan met een holle blik aan. Zijn gebarsten lippen vormen een afstotelijke glimlach.
“Toe maar, Jan.”, zegt de scheepstimmerman zachtjes: “God zal je belonen voor je offer.”
“Nee!” Jan schreeuwt het uit. Hij probeert langs de magere halfnaakte ongeschoren mannen weg te vluchten. De bootsman grijpt hem vast en duwt hem terug naar de Deen.
“Sorry, Jan.”, zegt hij beschaamd. De Deen pakt Jan stevig vast en heft zijn mes.'

Soms is de werkelijkheid beter dan je fantasie. Voor het lesprogramma bij de Maritieme Canon schrijf ik twintig korte verhalen met kinderen in de hoofdrol. Het fragment met de veertienjarige Jan is er een voorbeeld van. Steeds zoek ik naar jonge, aansprekende ooggetuigen van de belangrijkste gebeurtenissen uit ons maritieme verleden. Meestal documenteer ik me eerst en verzin daarna een verhaallijn en een passend personage. In het geval van Willem IJsbrandsz Bontekoe is dat niet nodig. Bontekoe is tegenwoordig vooral bekend via het kinderboek van Johan Fabricius, maar zijn eigen reisjournaal - voor het eerst gepubliceerd in 1646 - is ook zeer de moeite waard. Daarin kun je lezen dat de overlevenden van de scheepsramp met de "Nieuw Hoorn" ten einde raad de scheepsjongens willen opeten. Bontekoe probeert dat te voorkomen met een compromis: als ze binnen drie dagen geen land bereiken, worden de jongens opgeofferd. Veel spannender kun je het zelf niet verzinnen. Alleen de naam "Jan" en de genoemde bemanningsleden zijn fictief. De basis is classic Bontekoe.

dinsdag 22 december 2009

Cipier of gastheer?


Met collega Hanneke bezocht ik vorige week de Kunsthal, al jaren een van mijn favoriete musea. Op dit moment kun je daar Edward Hopper en zijn tijdgenoten bewonderen. Knap hoe de Kunsthal op basis van slechts acht (!) Hoppers een heel educatieve tentoonstelling weet samen te stellen. Mét prachtig werk van andere Amerikaanse schilders en veel boeiende uitleg. Alleen die suppoosten! Je zou bijna medelijden met ze krijgen: verveeld staren ze in het niets, hun lichaam uitgehangen over een klapstoeltje, de tijd tikt tergend langzaam voorbij.

Vroeger noemde je suppoosten - geloof ik - "zaalwachten". Bij ons in het Maritiem heten ze "gastheren en -vrouwen". Misschien komt die naam wat potsierlijk op je over, maar ik vind het wel treffend gevonden. Een suppoost kan immers zoveel meer zijn dan een kunstcipier. Hij of zij is het gezicht van ons museum - veel meer dan ik ooit kan zijn met dit blog - en is van grote invloed op hoe jij het museum beleeft. Sterker nog, een warm ontvangst van de gastheer komt de educatieve boodschap ten goede. Je staat immers veel meer open voor onze verhalen als je je senang voelt. Het leuke aan onze gastheren en -vrouwen is dat zij wél plezier hebben in hun werk, de omgang met het publiek en met elkaar. Dat is niet alleen mijn persoonlijke mening, maar blijkt ook uit publieksenquêtes.

Waardevol!

vrijdag 18 december 2009

A star is born (in de Bethelkerk)


Donderdagavond 17 december. Kerstborrel met alle collega's. Gezellig! De weergoden hebben zelfs voor sneeuw gezorgd en de boerenkool met worst ruikt verrukkelijk. Helaas kan ik er maar kort van genieten want ik heb last van prioriteitsdruk. Al na een half uur sluip ik er sneaky vandoor, vlak na de toespraak van directeur Frits.

Niks mis met mijn loyaliteit naar het Museum hoor - maak je vooral geen zorgen - maar uitgerekend deze avond debuteert mijn dochter als actrice. En uiteraard op een onmogelijke tijdstip: 18.15 uur. Wie verzint zoiets?

Gevolg is wel dat ik mijn persoonlijk fietsrecord verbeter. In 30 minuten been ik me een weg door de vrieskou richting de Bethelkerk in Vlaardingen. Nog net op tijd tuimel ik de overvolle kerk binnen. Geen idee wat Loes gaat spelen. Ze deed er heel geheimzinnig over. Maria, een herder, een schaap? Joost mag het weten. Na tien minuten volgt echter de verlossing. Plots houdt het publiek de adem in; het voelt dat er iets belangrijks gaat gebeuren. En ja hoor, daar is ze: Loes, tien jaar, in een glansrol als een van de vijf wijzen (basisschool 't Ambacht gaat voor een vrijzinnige interpretatie van het kerstverhaal). Uiteraard speelt Loes de sterren van de hemel. Die voordracht! Die mimiek! Die overacting! Briljant! Carice van Houten is er een meelijwekkende amateur bij. En natuurlijk is iedereen het met mij eens.

Denk ik.

Dit historische acteerdebuut had ik voor geen goud willen missen. Mijn schuldgevoel over een half meegemaakte museumborrel smelt weg als sneeuw voor de zon.

vrijdag 11 december 2009

Paul McCartney als museumobject


Woensdag ben ik naar Paul McCartney geweest. Eerst wilde ik niet. Een popheld van 67, wat moet je daar van denken? En dan het Gelredome; een vliegtuighangar is gezelliger. Bovendien, voor de prijs van twee tickets koop je tegenwoordig het gehele oeuvre van Sir Paul. Daar heb je veel langer plezier van. Niks voor mij dus.

Gelukkig dacht mijn vrouw daar anders over. We gingen samen. Een verjaardagscadeautje. Je raadt het al: het was fantastisch.

Een dag later moest ik onwillekeurig aan het Museumcongres van twee maanden geleden denken. Het was daar nieuwe media voor en na. Wat kan een stoffig museum de huidige internet-afgrazende consument nog bieden? "Authenticiteit" riep marketeer Joseph Pine. "Onzin!", wierp trendwatcher Tom Palmaerts tegen: "Knowledge is downloadable. Je hoeft niet meer per se naar een museum."
Wat mij betreft bewees Paul McCartney het gelijk van Pine. Natuurlijk kun je alle geremasterde albums van de Beatles kopen of downloaden en datzelfde geldt voor Macca's gehele solo-oeuvre, maar uiteindelijk staat daar in het Gelredome toch een authentieke Beatle. Paul McCartney als vleesgeworden popgeschiedenis. Achteloos schudt hij de ene na de andere klassieker uit zijn mouw en tussendoor vertelt hij anekdotes over John Lennon, Jimi Hendrix en andere legenden. Daar kan geen I-pod tegenop.

Werkt het ook niet zo met museumobjecten? Alle info en plaatjes kun je bij elkaar googlen, maar als je in het museum oog in oog staat met een authentiek object - het Romeinse zeemans-altaar in Geen Zee te Hoog bijvoorbeeld - dan pas krijg je kippevel en voel je de ontroering. Die behoefte blijft altijd bestaan.

vrijdag 4 december 2009

Almachtig of roodharig?


Tja, hoe kom je aan een geloofwaardige naam voor een Bataafse en een Cananefaatse jongen? Als educator moet je soms verrassende zaken achterhalen. Gelukkig kunnen we aankloppen bij onze eigen conservators en als zij het niet weten – het zijn ook maar mensen – dan kennen zij vaak weer specialisten die je verder kunnen helpen. Zo kom ik terecht bij Jasper de Bruin, de Romeinen-specialist van de Faculteit der Archeologie aan de Universiteit van Leiden.
“Hmm, eigenlijk zijn er nauwelijks namen overgeleverd.”, vertelt hij aan de telefoon: “De Bataven en Cananefaten die ons bekend zijn, hadden Romeinse namen aangenomen.”

Lastig.

De inheemse namen heb ik nodig om onze Maritieme Canon tot leven te wekken. Twee Romeinse onderwerpen krijgen een plekje in het bijbehorende lesmateriaal: de gracht van veldheer Corbulo en de Rijn als Romeinse rijksgrens. Kinderen uit die tijd wil ik als ooggetuige opvoeren, maar dan moet natuurlijk wel alles kloppen.

“Ik ben achter twee Germaanse mannennamen gekomen.”, mailt Jasper later terug: “Alimahus (almachtige) en Rautio (roodharige)”. Die eerste naam lijkt me wat grotesk voor een Bataafs jongetje, maar de laatste is goed bruikbaar. De Cananefaatse jongen dopen we uiteindelijk Lem, naar de vroegmiddeleeuwse stichter van Haarlem. Bij gebrek aan beter, maar waarschijnlijk dicht bij de waarheid.

vrijdag 20 november 2009

Wii wil Maya spelen?


Afgelopen woensdag bezocht ik samen met collega Hanneke drie musea in Leiden. Zo'n kijkje bij de "concurrenten" kan heel inspirerend werken. In sneltreinvaart vlogen we door het Rijksmuseum van Oudheden, Naturalis en Museum Volkenkunde. Vooral het laatste museum wist ons aangenaam te verrassen. Volkenkunde heeft een heel esthetische, maar tamelijk statische, vaste opstelling. Daarnaast zijn er jaarlijks wisselexposities. Dit jaar bijvoorbeeld "Maya 2012. De mysteries van een eeuwenoud volk". Daar aangekomen werden we overladen met een enorme hoeveelheid filmpjes, installaties en spelletjes. Zo kon je het Maya-alfabet leren en hun kalender ontcijferen, maar wat het meest in het oog sprong was de virtuele versie van Hunaphú, het heilige balspel van de Maya's. Spelers van dit spel moesten destijds proberen om met hun bovenlijf, buik en heupen een rubberen bal door een stenen ring te kaatsen. Bepaald geen onschuldig potje korfbal, want de verliezers werden aan de Maya-goden geofferd. In Volkenkunde kun je dit spel nu naspelen. Het museum heeft daarbij handig gebruik gemaakt van Wii-achtige technieken. Je staat in een groot, op een holle wand geprojecteerd, Maya-speelveld en een sensor registreert je bewegingen. Een virtuele bal op het scherm reageert vervolgens op jouw kapriolen. Voor je het weet sta je fanatiek heen en weer te springen. Heel educatief! Knap werk van Volkenkunde.

dinsdag 10 november 2009

zwarte bladzijde


Het boeiende aan mijn vak is dat ik aan alles mag snuffelen. Een educator is immers bij elke tentoonstelling betrokken.
Vandaag verdiep ik me voor een lesprogramma bij Geen Zee te Hoog in de slavernij. Geen Zee te Hoog behandelt de 50 belangrijkste momenten uit onze maritieme geschiedenis. De Maritieme Canon dus eigenlijk. De Canon is tamelijk confronterend en behandelt niet alleen hoogtepunten als Michiel de Ruiter, de VOC en de Rotterdamse haven. Nee, Hollandsch Glorie komt zeker aan bod, maar ook de minder aangename kanten van ons verleden. De slavenhandel bijvoorbeeld. Van de 12 miljoen slaven die uit Afrika werden weggevoerd richting Amerika, werden er 550.000 door Nederlanders verscheept. Gemiddeld werden 300 slaven in een fregat gepropt, waarvan 17% de overtocht, die drie maanden duurde, niet overleefde. Daar word je als educator wel even stil van. Tegelijkertijd besef ik hoe belangrijk het is dat moderne kinderen weten dat dit gebeurd is. Ook deze zwarte bladzijde moet ik voor ze openvouwen.

maandag 2 november 2009

Laat Koos maar schuiven

Vlak voor de herfstvakantie is het Maritiem Museum onderdeel van Brains@work, een jaarlijks evenement waarbij we proberen scholieren te enthousiasmeren voor techniek. Bij ons zijn leerlingen van het VMBO welkom. Geen makkelijke doelgroep, maar wel een dankbare. Collega Hanneke heeft Koos, een oud-havenarbeider, zoals elk jaar, bereid gevonden om de jongeren te begeleiden. Koos, een robuuste kerel van achter in de zestig, weet wel raad met deze doelgroep. Hanneke en ik observeren hoe hij dat kunstje flikt.
In Mainport Live, onze tentoonstelling over de moderne haven van Rotterdam, treffen we hem. Acht pubers hangen aan zijn lippen. "Begin vorige eeuw barstte Rotterdam-Zuid van de boeren.", vertelt Koos: "Arme mensen uit Brabant en Zeeland kwamen naar Rotterdam want hier was werk genoeg." Bij een Marokaanse jongen valt meteen het kwartje: "Net als mijn vader en moeder." Een bevestigende glimlach op Koos' gezicht. "Precies. En net als bij jullie hadden die mensen heel veel kinderen. Soms wel twaalf in een piepklein huisje." Herkenning! De pubers moeten lachen.
Laat Koos maar schuiven.

maandag 26 oktober 2009

Stempelmanie


Afgelopen week was het een volle bak in het Maritiem Museum. Niet in de laatste plaats omdat onze nieuwe expositie Beesten aan Boord een groot publiek weet aan te spreken. Het is een familietentoonstelling die vertelt over het vervoer van dieren aan boord van schepen. Bijna alle kinderen zijn dol op dieren en dat hebben we zoveel mogelijk proberen te benutten. Bijvoorbeeld door het inrichten van een speciale Knuffelboeg met enorme pluche dieren, maar ook door allerlei leuke spelletjes. Een drollen-electro bijvoorbeeld of het weegspel bij Douanita, het olifantje dat ooit per schip Rotterdam werd binnengesmokkeld. Kinderen, maar ook volwassenen, hebben het er druk mee. Het speciale Beestendossier is al meer dan duizend keer verkocht en volgestempeld. Daar word je als educator natuurlijk erg blij van.