donderdag 28 juni 2012

Pubers moeten op mammoetjacht


Enkele weken terug had ik een maatschappelijk stagiair. Eigenlijk zijn wij daar niet zo van, maar af en toe maken we een uitzondering. Soms omdat een scholier opvallend enthousiast aanklopt, vaker omdat de kandidaat een bekende is van een collega.
Ik kreeg een weekje Sjors.
Sjors behoort tot de tweede categorie. Hij is een goeie vriend van mijn zoon. Dat zijn school – het Maaslandcollege, een VMBO – eigenlijk niets met het Maritiem Museum te maken heeft, zagen we door de vingers.
Sjors is niet altijd de makkelijkste. Op school hangt hij geregeld de puber uit. En dat hangen mag je letterlijk nemen. Toch durfde ik het wel aan. Want, zoals zo vaak bij pubers: haal ze tussen hun soortgenoten op de apenrots vandaan en het blijken sympathieke, inlevende primaten te zijn.
Mensen bijna.
Zo ging het ook met Sjors. Eenmaal in het museum was hij in voor alle klusjes. Op maandag maakte hij gemotiveerd De Buffel schoon, op dinsdag bouwde hij mee aan de nieuwe Professor Plons en tijdens de resterende dagen testte hij al onze VMBO-lesmaterialen. Dat mocht ongezouten en zo kreeg ik zijn oordeel ook uitgeserveerd: “Saai. Het boeide me totaal niet”, was zijn mening over onze les bij de tentoonstelling Onder Een Vlag.
Even pijnlijk als nuttig.
Sjors assisteerde ook een van onze museumdocenten bij de les Echte Piraten. De metamorfose was compleet: van sceptische puber tot motiverende leerkracht. Monique, zijn mentor, observeerde hem tijdens een van de lessen en was aangenaam verrast. Dit jaar had ze best een kluif aan Sjors, maar toch heeft ze een zwak voor hem. Ze herkent Sjors’ kwaliteiten: “Het is een ondernemende, slimme jongen. Jammer alleen dat hij schoolbankjes als een marteling ondergaat.”
Uiteraard hielden we een eindgesprek. Met z’n drieën.
“Weet je”, vertrouwde Monique ons toe: “Veel jongens, ook bij ons, beschouwen school als een straf. Het zijn doeners. In de prehistorie ondergingen ze op hun leeftijd overgangsrituelen. Ze moesten op mammoetjacht, bewezen dat ze een man waren. En eigenlijk is dat precies was onze jongens nog steeds willen: op een mammoet jagen, liefst terwijl meisjes bewonderend toekijken. Maar kijk eens naar buiten…”
Monique gebaarde naar mijn uitzicht op het Churchillplein. Sjors en ik keken belangstellend uit het raam.
“Geen mammoet te zien!”, lichtte ze toe: “Dat kan onze maatschappij jongens niet meer bieden. Bij ons moeten ze stil zitten, luisteren en leren.”
Originele vergelijking, vond ik. Maar vooral leuk dat ons museum, afgaand op Sjors’ enthousiasme, kennelijk een alternatief kan bieden voor de mammoetjacht.

vrijdag 15 juni 2012

Over scheetkussens en doodskisten



Het kantoor van een educator is makkelijk te herkennen; over het algemeen is er net een bom ontploft en meestal ligt de ruimte vol zonderlinge attributen. Vooral props die bij lesprogramma’s horen. In mijn geval – ik kijk even inventariserend rond – gaat het om: een kanonskogel, verrekijkers, een champagnefles en een scheetkussen. Wees gerust: voor de aanwezigheid van deze objecten bestaat een sluitende verklaring zodat ik verbaasd bezoek alsnog kan overtuigen van de diepgang van het educatieve vakgebied. Dat scheetkussen bijvoorbeeld, hoort bij “Moving Aboard”, een les waarbij leerlingen aan boord van de Buffel een eigen korte speelfilm schieten. Daarbij kunnen ze kiezen uit diverse scenario’s, waaronder “humor om te lachen.”
Vandaar.
Vreemd? Ach, het kan altijd erger.
Vorige week bezocht ik Conny Groot van het Euro+ Songfestival. Samen met Conny en de cultuurscout van Charlois gaan we muzikaal aan de bak. Oudere bewoners die Charlois nog als maritieme havenwijk hebben gekend, worden muzikaal in contact gebracht met jonge, veelal allochtone, Charloissers die met hun rug naar de haven leven. Deze ontmoeting resulteert in een muzikaal optreden tijdens de Wereldhavendagen en de Zuiderparkspelen. Een leuk project dat uiteraard serieus wordt voorbereid.
Nu moet u weten dat Conny een alleraardigst kantoortje heeft onderin de Bergpolderflat, een rijksmonument uit 1932 van architect Willem van Tijen. Een plek dus met een zekere standing. Conny komt dus representatief voor de dag. Althans, in die veronderstelling verkeerde ik.
Tot onze laatste ontmoeting.
“Dus wij benaderen eerst onze eigen zangtalenten op Zuid?”, vroeg Conny.
“Dat zou fijn zijn. Vragen jullie dan of ik ze daarna mag benaderen? Ik wil ze persoonl...”
En toen viel ik stil.
Mijn blik was gevallen op het interieur achter Conny. Daar lachte een sobere grenen doodskist met satijnen voering mij toe. De deksel stond gastvrij open.
“Wat heb jij nou?”
Geamuseerd keek Conny om.
“O, dat?! Die kist gebruiken we voor “Nu of Nooit”, een show waarbij de muziek symbolisch ten grave wordt gedragen. We hadden even geen handiger plek om de kist te stallen.”
“Ach so.”
Ietwat verward fietste ik terug naar het museum. Dat scheetkussen van mij is eigenlijk niet eens zo heel absurd.



vrijdag 1 juni 2012

Sexy zeebenen


Onschuldig plaatje, toch? Ik heb 'm vorige week geschoten. We zien een tweedejaars PABO-studente aan boord van de Buffel die tijdens de Terug-In-De-Tijd-Reis een matroos speelt. Ze was niet de enige. Ruim 100 studenten hadden zich voor dit project in maritieme kledij gestoken om drie dagen lang, op gepaste wijze, 900 schoolkinderen te entertainen.
Vorig jaar was de eerste aflevering van de Terug-In-De-Tijd-Reis een groot succes. De studenten deden het fantastisch, maar toch waren we niet streng genoeg geweest. Vonden we. De kleding kon beter, authentieker, historischer. En dus mocht een aspirant-Viking van ons geen helm met hoorns dragen (een onpraktische modegril die aan de Noormannen voorbij is gegaan) en moesten studenten zich op de Buffel in 19de-eeuwse matrozenkleding hullen.
Inmiddels vraag ik af of we wel streng genoeg zijn geweest.
Niet dat de Terug-In-De-Tijd-Reis dit jaar geen succes was. In tegendeel, de kinderen hebben weer genoten en de samenwerking met de PABO was voorbeeldig, maar enkele studenten liepen er toch weer bij alsof het een historische casual friday betrof. De matroos op de foto vond ik echter tamelijk overtuigend. OK, een vrouwelijk bemanningslid aan boord van de Buffel was in de 19de eeuw absoluut ondenkbaar (het schip zou onmiddellijk vergaan) en het matrozenpakje is misschien wat frivool, maar verder niets op aan te merken. Toch?
Dacht ik ook.
Tot ik wat langer bleef kijken. De historische act van deze studente bestond uit twee gedeeltes. Eerst vertelde ze, samen met een collega-matroos, over het karige eten aan boord van de Buffel. Bij het tweede gedeelte mochten de kinderen ook echt proeven.
“Willen jullie weten wat wij hier te eten krijgen?”
“Jaahaaaaaa!”, riepen de kinderen dapper.
“En durven jullie dat te proeven?”
“Jaahaaaaaa!”, riepen ze argeloos.
Vervolgens ging de matroos van tafel om de kids naar de naburige proeverij te loodsen. Terwijl ze opstond, werd de rest van haar kleding zichtbaar. Vooral haar broek viel op. Die was stemmig wit, dat wel, maar ook tamelijk kort; nog net geen hot pants... Sterker nog, nadere beschouwing leerde dat deze “marineman” zich sierlijk voortbewoog op een stel lange zeebenen, gestoken in rode, hooggehakte pumps. Meer als een verleidelijke Sirene, dan als ruwe zeebonk. Menig 19de-eeuws bemanningslid zou alleen al bij de heupwiegende aanblik acuut een hartverzakking krijgen.
Ergo, de bovenkleding was dik in orde, alles onder de gordel kon niet door de beugel.
Volgend jaar toch nog iets strenger optreden, dacht ik halfhartig. Maar ach, het was de laatste dag van het project en buiten was het warm. Voor deze ene keer zag ik het door de vingers.